Vorige week lazen we het verhaal over de Tempelreiniging, het staat nét voor de passage van zojuist, vrijwel aan het begin van het Johannes-evangelie. We zouden kunnen zeggen: de toon is gezet! Ik heb wat zitten fantaseren… Zou dit heftige voorval aanleiding kunnen zijn geweest voor het gesprek van Nikodemus met Jezus?
Nog even terugkomend op vorige week: Ik denk dat bij die Tempelreiniging niét sprake was van zomaar een 'gewone' woedeaanval, van woede die te maken zou hebben met een gekrengd ego, dat Jezus zich in zijn eer aangevallen zou hebben gevoeld, of iets dergelijks. Nee, hier werd Gód geweld aangedaan! Dát was de reden dat Jezus in woede was ontbrand, in héilige woede! Hier werd - in de Témpel nota bene - de waardigheid van Gód door het slijk gehaald. Geldwisselaars en allerlei handelaren misbruikten de Tempel voor eigenbelang, voor winstbejag. Hier was niéts meer te merken van de aandacht en eerbied die wij aan God verschuldigd zijn, zoals de eerste van de Tien Geboden toch duidelijk voorschrijven.
Vandaag dan - dus direct ná de Tempelreiniging - het zogeheten nachtelijk gesprek Nikodemus met Jezus. We zouden kunnen zeggen: Jezus in gesprek met de Joodse overheid, want deze Nikodemus behoorde tot de voornaamsten van de Joden, zo staat er aan het begin van dit hoofdstuk 3. Hij komt in de nácht naar Jezus toe om met Hem te spreken. In de nacht, in de verborgenheid. Hij is kennelijk beducht voor de openbaarheid, wellicht bang om door zijn geloofsgenoten aan de kant te worden gezet. Best een confronterende gedachte, zéker wanneer wij onszelf - bij wijze van gedachte-experiment - in zijn positie proberen te plaatsen.
Want hoe zouden wij in gesprek gaan met Jezus na diens woede-uitbarsting? Stel dat Jezus óns zou vragen wanneer wíj verontwaardiging en boosheid in ons voelen opkomen? Zouden wij dan antwoorden dat dat gebeurt in situaties waarin ons ego wordt gekwetst? Want is dát niet vaak de reden? Of zouden wij ook voorbeelden durven noemen van situaties waarin wíj denken dat Góds liefde, Góds relatie met ons mensen geweld wordt aangedaan?
Ik noem - ik spreek voor mijzelf - twee voorbeelden uit de actualiteit van de Kerk van vandaag die ík Jezus zou willen voorleggen.
Het weigeren van de communie aan hertrouwde gescheiden mensen. Ik vind dit hóógst kwetsend. Hiervoor worden natuurlijk allerlei 'fraaie' theologische redenen aangevoerd, bij voorbeeld dat het huwelijk een afbeelding zou moeten zijn van het ónverbrekelijk verbond tussen God en zijn volk. Maar de realiteit is, dat wij mensen nu eenmaal niét volmaakt zijn zoals God volmaakt is, dat huwelijken - ondanks oprechte inspanningen van beide partners om het te redden - nu eenmaal kúnnen stranden. Met het weigeren van de communie wordt feitelijk Christus' bijzondere nabijheid ontzegd aan mensen, die ook hun niéuwe relatie onder Gods liefde willen stellen. En met welk recht denken wij dat te mogen verhinderen?
Een tweede voorbeeld wat ik zou noemen: de inconsequente visie van onze Kerk op homoseksualiteit. Inconsequent omdat de geaardheid op zichzélf tegenwoordig niet meer als zondig wordt beschouwd - gelukkig maar - maar het ernaar leven wél. In mijn ogen een immorele spagaat! Het is een flagrante miskenning van de liefde tussen twee mensen die immers óók geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis! Het immorele zit 'm wat mij betreft niet alleen in het gebrek aan pastorale nabijheid, maar in de leer zelf!
Welnu, ik kan me niét voorstellen dat Jezus in mijn ingebeeld gesprek géén begrip zou tonen voor mijn verontwaardiging bij deze kwesties. Juist omdat het mijn stellige overtuiging is dat ook hiér Gods waardigheid en liefde geweld wordt aangedaan. Net als Nikodemus zou ik wél vrijelijk met Jézus hierover durven spreken, maar tegelijkertijd óók beducht voor de reactie van sommige gezagsdragers… Het gesprek met Jezus zou ik dus ook - net als Nikodemus - liever búiten de schijnwerpers laten plaatsvinden…
Tot slot. Toen Jezus met Nikodemus sprak, sprak Hij met een man van aanzien, met een toonaangevende leider van het Joodse geloof. Ik zou het door mij bedachte gedachte-experiment van zojuist eigenlijk willen herhálen, maar nú met leiders van óns geloof. Ik vermoed, dat zo'n gesprek met sommige behoudende gezagsdragers behoorlijk stroef zou verlopen. Met paus Franciscus daarentegen zou ik een veel positiever gesprek verwachten. Franciscus laat immers regelmatig blijken dat hij verandering wenst in het Kerkelijk denken. Maar hij moet voorzichtig opereren, zo blijkt keer op keer… De Kerk is nu eenmaal een wereldkerk met alle weerbarstigheid van dien. Wij gelovigen zullen dus geduld moeten hebben. Maar ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Het wereldwijde synodale proces in onze Kerk zal hier zeker positief aan bijdragen.
Amen.
pastor Frank van Roermund o.praem.
Lezingen: 2 Kronieken 36,14-16.19-23; Johannes 3,14-21