Net zoals er in de Tweede Kamer wordt gesproken over de begroting, gaan wij dat in Bernheze de komende maand ook doen. Veel inwoners beseffen het misschien niet, maar Bernheze is in feite een groot bedrijf met een omzet van bijna 93 miljoen euro per jaar.
Van deze 93 miljoen euro is maar liefst 68% afkomstig van het Rijk, slechts 16% bestaat uit lokale gemeentelijke heffingen. Dan gaat het concreet om de Onroerende Zaakbelasting, riool- en afvalstoffenheffing, waarvan onze inwoners en bedrijven jaarlijks in februari een belastingaanslag krijgen. Kortom, als Bernheze zijn voor onze inkomsten in grote mate afhankelijk van het geld, dat wij jaarlijks van het Rijk krijgen.
Het meeste van ons geld wordt uitgeven aan gezondheid en zorg, jaarlijks een bedrag van bijna 39 miljoen euro. Denk daarbij aan onderwijs, inkomensregelingen, jeugdhulp, volksgezondheid en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Daarnaast gaat er bijna 25 miljoen euro naar het programma leefbare kernen. Hiermee worden onder andere de wegen, groen, onderwijshuisvesting en sportaccommodaties onderhouden.
Als college mogen wij dat geld niet zomaar uitgeven. Eerst moet de gemeenteraad dit goedkeuren. En dat doet de gemeenteraad, op het moment dat ze instemmen met de begroting. Daarna kijkt de gemeenteraad toe, dat het geld daadwerkelijk wordt besteed aan de doelen, die worden gesteld. Dit gebeurt via tussentijdse rapportages en na afloop van een begrotingsjaar, door het vaststellen van de (financiële) jaarrekening.
Daarnaast houdt ook de provincie Noord-Brabant toezicht op de inkomsten en uitgaven van onze gemeente. Maken wij er een zootje van, dan kunnen we onder toezicht komen te staan van de provincie. Dit betekent kort gezegd dat wij geen geld mogen uitgeven, maar pas na toestemming van de provincie.
Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat wij in Bernheze op een verantwoorde wijze met onze centen omgaan. En dat is tot op heden altijd prima gelukt, getuige de goede solide financiële positie, die onze gemeente op dit moment heeft.