Dorpsnieuws

Frank van RoermundMet het fragment dat wij zojuist hoorden begint een nieuwe fase in dit evangelie volgens Matteüs. Het verhaal van Jezus' geboorte en kinderjaren is afgesloten, en via Johannes de Doper start het verhaal van Jezus' publieke optreden, te beginnen met diens doop in de Jordaan.

Door het spreken en handelen van Johannes de Doper wordt Jezus' optreden meteen ook in verband gebracht met de oudtestamentische profeten.

Zo gelijkt Johannes in kleding en voedsel sterk op de profeet Elia: Ook deze droeg een haren mantel en een leren gordel om zijn middel. En na Elia's tenhemelopneming zou deze volgens de joodse traditie terugkeren om de Messias aan te kondigen. Welnu, precies dié rol vervult Johannes bij alle vier de evangelisten: voorloper en wegbereider zijn van de Jezus die door hem wordt aangewezen als de langverwachte Messias, de Christus.

Als een in de woestenij wonende, sprinkhanen en wilde honing etende, en in ruige kleding optredende zonderling staat Johannes in schril contrast met het voorname Jeruzalem met zijn majestueuze Tempel. Fijntjes wordt verhaald dat de inwoners van Jeruzalem, Judea en heel de Jordaanstreek naar Johannes uitlopen om zich door hem te laten dopen: teken van bekering en vergeving van zonden. Niét dus in die voorname Tempel waar Farizeeën, Sadduceeën en Schriftgeleerden zo prat op gaan, maar in de woestijn! Johannes veegt hen de mantel uit door hen toe te bijten: 'Adderengebroed! Wie heeft u voorgespiegeld dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten? Brengt liever vruchten voort die passen bij bekering, en neemt niet een houding aan alsof ge bij uzelf zegt: Wij hebben Abraham tot vader!' Niet afkomst dus of Tempeldienst, maar bekering en doop geven toegang tot het Rijk der Hemelen!

Dit nu was én is een harde, confronterende boodschap voor wie zich zelfingenomen veilig waant en denkt aan de goede kant te staan door afkomst, het brengen van offers en het braaf onderhouden van allerlei voorschriften, terwijl de innerlijke gesteldheid van het hart verdorven is en ver af staat van wat God vraagt. Tegelijkertijd mag dit een waarlijk Blíjde Boodschap zijn voor wie in alle eenvoud en nederigheid erkent tekort te schieten, zich bekeert en zich bescheiden toewendt tot de Eeuwige met een zúivere gesteldheid van hart. Preciés zo'n zelfde boodschap verkondigt de evangelist Lukas in zíjn evangelie met dat verhaal over de Farizeeër en de tollenaar die opgingen naar de Tempel. U kent het: de arrogante Farizeeër achtte zich ver verheven boven de tollenaar, terwijl die tollenaar bescheiden op een afstand bleef staan, het hoofsd boog en bij zichzelf sprak: 'God, wees mij zondaar genadig'. Hij, de bescheiden en berouwvolle tollenaar, ging gerechtvaardigd naar huis, niét die Farizeeër… Dus nogmaals: niet afkomst, het brengen van offers en het braaf onderhouden van allerlei voorschriften, maar bekering en vergeving geven toegang tot het Rijk der Hemelen!

Het evangelie van vandaag heeft - als je het goed tot je laat doordringen - ook een duidelijke boodschap voor óns. Wij mogen ons als gedoopten, als leden van de Kerk, niet verheven voelen boven andersdenkenden. Als regelmatige kerkbezoekers niet boven búitenkerkelijken. Als keurig in het plaatje passende gehuwden niet boven anders geaarde liefdesparen. Wat telt voor God is de innerlijke gesteldheid van het hart. Wie ten overstaan van God bescheiden en oprecht durft erkennen dat hij niet perfect is en fouten begaat, dat hij daarom bekering en vergeving behoeft, zó iemand staat open voor Gods genade, voor Gods goedheid en is ook waardig en voorbereid om de aangekondigde Messias in zijn hart te ontvangen.

Want wat voor zin zou advent hebben als we het alléén maar zouden zien als een het in herinnering brengen van de verwachting tóen van de komst van de Messias, nu eeuwen geleden? Wat voor zin zou het hebben jaar in jaar uit Kerstmis te vieren als dat louter en alleen zou gaan om een herinnering aan een historische gebeurtenis in een ver verleden? Nee, advent is een actieve tijd van gebed, inkeer en verwachting in het héden. Ieder jaar opnieuw worden we uitgedaagd ons hart in oprechtheid te openen voor Gods aangezicht. Mét alle ongerechtigheden, mét alle missers en schaduwplekken. Ieder jaar opnieuw worden wij uitgenodigd ons te bezinnen op de werkelijk wézenlijke zaken in het leven, ons te realiseren dat we ons moeten bekeren, dat wil zeggen ons richten op alles wat goed en opbouwend is om zodoende open te kunnen staan voor vergeving. Zo zullen we kracht ontvangen om steeds opnieuw nieuwe wegen in te slaan, om réchte wegen te bereiden waartoe Johannes ook óns vandaag oproept.

De woorden van Johannes klinken in eerste instantie misschien hard en confronterend, maar voor wie goed leest en de moed heeft zijn boodschap ter harte te nemen, voor wie zich klein durft te maken voor het aanschijn van God, voor zó iemand bieden Johannes' woorden een kans om te groeien in geloof en zo heel concreet mee te werken aan de komst van dat zogeheten Rijk der Hemelen, dat niet alleen verwijst naar een hiernamaals, maar dat óók gestalte moet krijgen in het hier en nu, in onze eigen vertrouwde omgeving.

Pastor Frank van Roermund o.praem.

Lezingen: Jesaja 11,1-10; Matteüs 3,1-12

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen