In het boek Prediker - in elk geval in de passage die we zojuist hebben gehoord - wordt een nogal negatieve en weinig bemoedigende toon aangeslagen: Alle menselijke inspanningen lijken ijdel te zijn, ofwel, leeg en nietszeggend… De tekst lijkt ook in negatief contrast te staan met de evangelielezing, waarin gewezen wordt op het zoeken naar het Koninkrijk van God.
Echter, dit is niet het enige dat Prediker te zeggen heeft.
We hebben zoals gewoonlijk te maken met teksten die scherpe contrasten schilderen door middel van overdrijvingen om de éigenlijke boodschap zo duidelijk mogelijk te laten overkomen. Prediker zegt namelijk óók - bij voorbeeld in de verzen hier direct op volgend: Wijsheid, geschonken door God, helpt de mens oog te hebben voor het goede dat God geeft en ervan te genieten. Het gaat dus uiteindelijk om het vinden van een juiste balans tussen aandacht voor alledaagse bezigheden en verlangens en aandacht voor het zoeken naar wat van wézenlijk belang is in het leven, zelfs tot óver de grens van de dood.
Dit nu sluit naadloos aan bij het evangelie van vandaag. Het is een passage die deel uitmaakt van een grotere discussie die begint in het hoofdstuk ervoor met een tirade tegen hypocriete Farizeeërs. Tot zes keer toe veegt Jezus hen de mantel uit omdat zij slechts aandacht hebben voor uiterlijkheden in plaats van wezenlijke zaken die het hart en God aangaan, terwijl juist zij - als hoeders van het joodse geloof en de traditie - beter zouden moeten weten! Volgend op deze tirade volgen dan enkele reacties van lieden die Jezus op zijn woorden proberen te vangen. Zo ook vandaag.
Iemand uit het volk stelt Jezus een netelige vraag over de verdeling van een erfenis, met de bedoeling Hem in het nauw te drijven. Maar Jezus trapt hier niet in. Hiérvoor is Hij niet gekomen. Hij is geen rechter of bemiddelaar voor dit soort zaken. In plaats van antwoord te geven richt Hij zich tot de mensen om Hem heen met een algemene waarschuwing: pas op voor hebzucht, want niet in óvervloed aan goederen ligt zekerheid van leven. Vervolgens verduidelijkt Hij dit met een gelijkenis over een rijk man. Deze man, zoals hij beschreven wordt, besteedt ál zijn tijd en aandacht aan zijn eigen ik. In de verzen 17-19 komt het woord 'ik' maar liefst zéven keer voor; en is hij in die verzen in gesprek met zichzelf, met zijn eigen ziel. Welnu, meteen daarop volgt een reactie van God zelf: God noemt de man dwaas! Want op enig moment zal zijn leven, zijn ziel van hem worden opgeëist en dan is ál die overdreven aandacht voor aardse goederen voor niets geweest…
De conclusie is dus, dat Jezus ons erop wil wijzen dat we rijk moeten willen zijn bij Gód. Dat wil zeggen, dat we dienen te zoeken naar het Koninkrijk van God, dat we schatten in de hémel moeten verzamelen die immers van blijvende waarde zijn, ja, van ééuwigheidswaarde. En dat vraagt om een leven dat niet is gebaseerd op overdadig bezit voor jezelf alléén, maar dat veeleer wordt bepaald door het verzamelen van bezittingen met de bedoeling ervan te delen met je naaste. En dit geldt natuurlijk niet alleen voor concrete góederen - in dit geval de oogst - maar óók voor niét-materiële zaken, zoals aandacht en belangstelling tonen voor anderen en niet alleen aan jezelf te denken. Iedereen kan hiervan legio voorbeelden bedenken: nabijheid tonen aan mensen die rouwen, die eenzaam zijn of ziek. Aan mensen die toekomstperspectief zien verdampen. Aandacht geven en concreet hulp verlenen aan armen in onze eigen omgeving, aan vluchtelingen die zich aandienen in onze gemeente. En niet alleen aan Oekraïners, maar ook aan ontheemden uit Syrië, Afghanistan en uit zoveel andere oorlogsgebieden.
Er is zóveel werk aan de winkel. We kunnen en mogen het niet afschuiven op de overheid alléén. Jezus nodigt ons ook vandaag weer uit om ook zélf verantwoordelijkheid te nemen voor het lenigen van noden van mensen die het moeilijk hebben. In de lijn van Prediker mogen we stellen, dat ál onze inspanningen in déze zin zeker niét ijdel zijn, maar waardevol: waardevol voor onszelf, voor onze medemensen en waardevol in de ogen van God.
Amen.
Pastor Frank van Roermund o.praem.