Dorpsnieuws

Frank van RoermundDe woorden van het evangelie van vandaag lijken de opmaat tot een romantische vertelling. Twee vrouwen, Elisabeth en Maria, in blijde verwachting van hun eerstgeborenen, ontmoeten elkaar in een stad, ergens in het bergland van Judea. Een hartelijk en vertederend tafereel in huiselijke sfeer.

Toch is hier meer aan de hand, want juist dít verhaal markeert een scharniermoment in de heilige Schrift.

Als we het fragment in de context bezien merken we dat Lucas ons in dit eerste hoofdstuk als het ware op het grensvlak zet tussen het Oude en het Nieuwe Verbond. Want het begin van zijn evangelie is ingenieus gecomponeerd als een tweeluik van verhalen die Johannes de Doper en Jezus van Nazaret onlosmakelijk met elkaar verbinden. Johannes, als laatste en grootste onder de profeten van het Oude Verbond, en Jezus, de belichaming van het Nieuwe Verbond. Jezus wordt hier geplaatst in de traditie der profeten.

Het tweeluik begínt met een verhaal over Johannes. Vooralsnog wordt met geen woord gerept over Jezus. Dit is opmerkelijk, want van de vier evangelisten is Lucas de enige die niet al in de allereerste zin over Jezus spreekt. Hij opent dus met Johannes, met de aankondiging van zijn geboorte. Zacharias krijgt - zoals we weten - van de engel Gabriël te horen dat zijn vrouw Elisabeth hem een zoon zal schenken die hij Johannes moet noemen.

Dan neemt het verhaal een sprong in plaats en tijd. We bevinden ons ineens héél ergens anders, in het afgelegen Galilea, in een onbeduidend dorpje Nazaret, ver weg van het voorname Jeruzalem. Diezelfde engel Gabriël nu bezoekt Maria met een soortgelijke boodschap: dat zij een zoon ter wereld zal brengen, Jezus, die "Zoon van God" zal worden genoemd.

Twee aankondigingen dus, vlak na elkaar, met veel overeenkomsten, maar ook contrasten: De omgeving rondom Johannes is vanuit menselijk perspectief gezien voornaam: een priesterlijke familie, en de aankondiging van zijn geboorte vindt plaats in het heiligdom van de Heer, in de tempel. Jezus' familie daarentegen komt uit een onbekend dorp in het minderwaardig geachte, half heidense Galilea. Niks geen heiligdom, niks geen opzienbarende taferelen bij de tempel. Alleen een jonge vrouw, Maria, die in de beslotenheid in volledige overgave aan God zich bereid verklaart het onmogelijke aan haar te laten gebeuren.

Het paradoxale contrast tussen Jezus en Johannes benadrukt de verrassende manier waarop God naar onze wereld kijkt: wie klein is in de ogen van de wereld, is groot in de ogen van God.

Welnu, in het evangelie van vandaag komen beide verhalen bij elkaar. Het is het scharnier in het tweeluik: Jezus en Johannes - weliswaar nog ongeboren - ontmoeten elkaar nu voor het eerst.

't Is niet voor niets dat we juist vandaag, op de laatste zondag van de advent, lezen over de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth: lang is de komst van de Messias voorzegt, lang is Hij verwacht, maar nu is Hij dan écht in aantocht, in levende lijve. In de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth wordt Hij herkend. 't Is fantastisch hoe in enkele woorden dit grandioze moment wordt uitgebeeld. Op Maria's groet, en áángestoten door het kind in haar schoot, wordt Elisabeth het wonder gewaar dat aan Maria geschiedt: Vervuld van de heilige Geest roept zij uit: "Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot."

Wat wil dit verhaal ons vertellen, óns, hier en nu?

Misschien dit: dat niet in gewichtig machtsvertoon, maar in de ontmoeting tussen mensen Christus kan worden herkend. Ik denk dat dié gedachte heel centraal staat. God doet zich kennen in mensen die zich net als Elisabeth en Maria, in volledig vertrouwen voor Hem openstellen.

Wat hier verhaald wordt gaat daarom niet slechts over het verleden. Ook aan ons is de komst van de Messias beloofd. Ook aan ons is zijn geboorte aangekondigd. Ook wij leven in de verwachting van zijn komst, nu in de advent.

Wat wij in verwachting mogen vieren, is wat wij in de ontmoeting met elkaar kunnen beleven. Maar dat kan alléén als wij ons durven openstellen voor de Geest, als wij ons durven laten áánstoten door mensen als Johannes.

Johannes, de grootste onder de profeten, verwees naar Hem die komen zou: Jezus Christus, Immanuël, God-met-ons.

Ook ons geldt de opdracht om in de ontmoeting met elkaar een levende verwijzing te zijn naar de liefhebbende God in ons midden.

Pastor Frank van Roermund o.praem.

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen