Van de vier evangelisten vertellen alleen Lucas en Matteüs over de kindstijd van Jezus. Matteüs vertelt over Jezus' geboorte en over het bezoek van de Wijzen uit het Oosten. Alleen dat. Daarna valt er een gat van véle jaren, en vervolgt hij met het optreden van Johannes de Doper, in het bijzonder met Jezus' doop in de Jordaan. Jezus is dan van kind ineens een volwassen man geworden.
Lucas is langer van stof. Aan het begin van zijn evangelie neemt hij ons mee naar het raakvlak tussen het Oude en het Nieuwe Verbond. Dit begin is gecomponeerd als een om beurten wisselend tweeluik van verhalen die Johannes de Doper en Jezus onlosmakelijk met elkaar verbinden. Johannes, de laatste en grootste onder de profeten van het Oude Verbond, en Jezus, de belichaming van het Nieuwe Verbond. Afwisselend vertelt Lucas over de aankondiging van Johannes' geboorte, de aankondiging van Jezus' geboorte, de geboorte van Johannes en de geboorte van Jezus. Aansluitend aan dit tweeluik vervolgt hij zijn verhaal met Jezus' opdracht in de Tempel, en beschrijft hij hoe Jezus - nu als twaalfjarige jongen - achterblijft in de Tempel, alwaar Hij door zijn ouders, Maria en Jozef, na drie dagen weer wordt teruggevonden. Ook Lucas laat dan een groot gat vallen van véle jaren en vervolgt - net als Matteüs - met het optreden van Johannes de Doper in de woestijn.
En zo zijn we beland bij de passage die we zojuist hebben gelezen. In deze korte passage staat in een notendop wat Johannes, die stem die roept in de woestijn, te doen staat: de weg van de Heer bereiden. Hij doet een oproep aan zijn gehoor om paden recht en effen te maken, om dalen te vullen en bergen te slechten. Kortom: een oproep tot bekering.
Wij - als toehoorders van Johannes in ónze tijd - krijgen deze oproep óók te horen. De Messias is weliswaar lijfelijk onder ons gekomen ruim 2000 jaar geleden, tóch vieren wij in de Advent elk jaar opnieuw de verwachting van zijn komst, in geestelijke zin, zijn komst in onze harten. En dus zouden wij Johannes' oproep tot bekering ook ieder jaar opnieuw ter harte moeten nemen.
Welnu, wat zou het voor óns kunnen betekenen als Johannes vraagt: 'maakt zijn paden recht en effen'? Misschien dit: dat wij proberen rechte wegen te gaan, geleid door ons moreel kompas. Ons niet laten verleiden tot het betreden van kronkelige dwaalwegen die ons van het goede spoor afbrengen. Ons spreken en handelen met elkaar in overeenstemming brengen. Dus niet alleen práten over goede bedoelingen, maar die daadwerkelijk in de praktijk brengen. Als wij zó over rechte wegen gaan zullen wij bovendien tot voorbeeld dienen voor weer anderen. Dit geldt in het bijzonder voor jonge mensen. Zij hebben goede voorbeelden nodig om niet verstrikt te raken in de verleidingen van deze tijd: alcohol, drugs, internetverslaving, geen verschil meer kunnen maken tussen de virtuele wereld van de computergames en de realiteit, met alle gevolgen van dien: eenzaamheid, criminaliteit en onverantwoord gedrag in het verkeer.
Wat zou het voor óns kunnen betekenen als Johannes vraagt dalen te vullen en bergen te slechten? Misschien dit: dat wij elkaar het leven niet moeilijk maken, dat we voor elkaar zorgen zodat we niet afglijden in zwaarmoedigheid. Dat wij elkaar opbeuren als het tegen zit. Dat je iemand bemoedigt die ergens als een berg tegen opziet. Dit alles behoort tot onze opdracht als naasten van elkaar: om elkaar nabij te zijn, om náást elkaar te gaan staan in onderlinge verbondenheid.
Als wij onze levensweg zó richten, dan geven wij gehoor aan de oproep van Johannes. Dan zijn ook wij voorbereiders van de weg van de Heer, elke Advent opnieuw. Dán kunnen wij leven vanuit een oprechte verwachting - elke Advent weer - om de Messias te ontvangen in onze harten, en zo de komst van zijn koninkrijk van liefde en verbroedering te verhaasten, lokaal, in ons eigen Brabant, en wereldwijd.
Pastor Frank van Roermund