Vaak zijn keuzes niet helemaal helder en beredeneerd. Ik ben gisterenavond van vakantie teruggekomen. Drie weken in een norbertijner priorij in Zuid-Frankrijk, op de weg naar Santiago de Compostella. Ik heb ontspanning en rust gevonden. Ik heb ook meegedaan in de dienst aan de vele pelgrims die langstrekken. Er zijn veel toeristen in dit twaalfde-eeuwse plaatsje.
Hoeveel mensen zag ik niet bij de mooiste kunstwerken naar hun smartphone grijpen in plaats van zich te laten verwonderen en gewoon maar eens stil te staan bij zoveel moois. Is dit een bewuste keuze? Neen, natuurlijk niet. Het is meer een verslaving.
‘Verwondering is een eerste stap op weg naar groei’: zo luidt een oude wijsheid. De leerlingen van Jezus zijn – zondag, vijf weken geleden – overrompeld door de wonderbare broodvermenigvuldiging in de woestijn. Vijf broden en twee vissen voor meer dan vijfduizend mensen! Wie zou dit niet iedere dag willen hebben? Vervolgens zien we wat zo vaak gebeurt: als er wat te halen valt, blijven mensen komen.
Als er wat van hen gevraagd wordt, haken ze vaak af. Jozua – in de eerste lezing – stelt het volk klip en klaar de vraag: kiezen jullie voor de verslaving van het volgen van de afgoden van goud of zilver, van de onmiddellijke bevrediging of het snelle succes? Of kies je voor duurzaamheid en trouw aan de Heer God die jullie bevrijd heeft uit het slavenhuis Egypte? Het is soms gemakkelijker om voor iets ‘veiligs ouds’ te kiezen dan het avontuur aan te gaan van het maken van steeds kleine nieuwe keuzes.
Tussen haakjes: waarschijnlijk is dit ook de diepere dynamiek van wat er in Afghanistan gebeurt: hoe kan een goed getraind en goed bewapend Afghaans leger zich zonder slag of stoot overgeven? Waarschijnlijk is men nog niet toe aan het avontuur dat een democratie óók is. Steeds maar weer keuzes moeten maken, Rutte, Kaag, en al dat commentaar: het kan vermoeiend zijn. Maar dat hoeft het niet, keuzes mogen maken kan ook leven geven…
Jezus zegt dat zijn woorden ‘geest en leven’ zijn. Het gaat Jezus in de discussie met zijn volgelingen allang niet meer om die wonderbare broodvermenigvuldiging, om dat brood in overvloed waarmee je je honger kunt stillen. Voor Hem is dit een opstapje tot een nieuwe band met Hem. Bij zo’n nieuwe relatie met Jezus gaat het dan niet om zelf veel binnen te halen (voedsel in overvloed), het gaat om zijn Zaak, zijn project om mensen tot elkaar te brengen, hen te bevrijden van verslaving. Verslaving maakt onvrij. Dan hoeven echt niet alleen maar te denken aan nicotine of alcohol. De verslaving aan de smartphone is gigantisch, ik zag het op vakantie overal. Men gaat zitten aan een tafeltje in een café of restaurant en de smartphones komen op tafel. En niet alleen daar.
Jezus nodigt zijn mensen uit (en wij zijn die mensen) om de relatie met Hem te verdiepen. Voor velen – als ze zich al bekennen tot het christendom – is het christelijk geloof meestal een moreel kompas. Dat is het natuurlijk ook. Maar het is meer. Daarin wil het slot van ons evangelie van vandaag ons meenemen. Een echte relatie ga je niet aan omwille van uiterlijke, meetbare omstandigheden. Een echte verbondenheid gaat altijd via het hart, een hart dat geraakt wordt door de ander. Liefde dus. Omstandigheden veranderen in de loop der tijd, de vrouw, de man waarop je verliefd werd, heeft na veertig, vijftig jaar echt niet meer het uiterlijk van de begintijd. Maar ik hoop dat in die lange reeks van jaren de liefde wel gegroeid is, anders is geworden, nog meer de verbondenheid van hart tot hart.
Ik heb daar, in Conques dat pelgrimsoord, met veel pelgrims gesproken. Ongeveer twintig procent – ruwe schatting - loopt die tocht omdat ze in het reine willen komen met wat er in hun leven is gebeurd. Vaak is het een scheiding, mensen van rond de veertig jaar oud. Wat hebben we hen te bieden? Een luisterend oor, ja. Maar je ontkomt er niet aan om ook die bevrijdende boodschap van Jezus ter sprake te brengen. En geloof me, wanneer je echt diep gekwetst bent van binnen (in je hart) dan komt die Goede Boodschap binnen. Dan kun je begrijpen dat Petrus zegt: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig, van bevrijdend leven.’ Misschien komt zo’n woord ook in ons op…
Joost Jansen