Afscheid nemen
Afscheid nemen is altijd moeilijk. Zeker als het zo definitief lijkt als bij de dood. Afscheid nemen is loslaten. Loslaten van wat verbonden is, het accepteren dat de eenheid wordt verbroken.
Dat wil zeggen: in zekere zin, want waar sprake is van een diep gewortelde verbondenheid - verbondenheid in vriendschap, verbondenheid in liefde - daar zal die eenheid niet zomaar verdwijnen, niet zomaar kúnnen verdwijnen. Iets daarvan zal altijd blijven, maar wel ánders dan voorheen.
Afscheid nemen is altijd moeilijk. Voor beide partijen. Het brengt zorgen met zich mee. Hoe nu verder?
In het evangelie van vandaag is sprake van zo'n situatie. Jezus realiseert zich dat zijn leven gaat eindigen. Zijn missie is bijna volbracht. In de hoofdstukken hieraan voorafgaand heeft Jezus zijn leerlingen bemoedigend toegesproken, bij wijze van afscheid. En nu, in het gedeelte dat we zojuist hebben gehoord, is Jezus bezorgd om hen. Hij bidt tot zijn Vader en vraagt om eenheid, bescherming en toewijding aan de Vader voor hen die zullen achterblijven: zijn leerlingen en de alsmaar groeiende groep gelovigen daar omheen. Jezus heeft tijdens zijn leven steeds zorg voor hen gedragen en wil dat kennelijk blíjven doen, dat wil zeggen: Hij vraagt zijn Vader voor hen te blijven zorgen op de manier zoals Hij voor hen gezorgd heeft.
Waarschijnlijk horen wij in deze woorden ook de bezorgdheid doorklinken van de evangelist Johannes, die zijn evangelie schreef tegen het einde van de eerste eeuw en aan den lijve ervoer wat het betekent om te leven in een situatie van beginnende verdeeldheid, om te leven met spanningen en tegenstellingen in de eigen kring.
Afscheid nemen gaat dus gepaard met zorgen. Hoe nu verder?
Dat dit thema in de liturgie nú aan de orde wordt gesteld is overigens niet zo verwonderlijk. We zitten in deze Paastijd als het ware in een periode waarin we herhááldelijk afscheid moeten nemen van Jezus en Hem ook steeds weer opnieuw mogen ontmoeten. Gestorven op Goede Vrijdag, en weer verrezen op Pasen. Een wending dus van afwezig naar weer áánwezig. En nu, met zijn Hemelvaart, hebben we wéér afscheid van Hem moeten nemen: definitief eindigde hier zijn lijfelijke aanwezigheid onder ons. En opnieuw komt daar die wending. Want met zijn lijfelijk heengaan heeft hij ons beloofd de Geest te sturen, de Trooster en Helper in ons midden: Met Pinksteren - en dán pas eindigt de Paastijd - zal Hij zijn Geest uitstorten over hen die Hem zijn toegewijd. Dán zal Hij - in geest - mét ons zijn en blijven tot het einde der tijden. Jezus is dus blijvend bezorgd om ons. Om dié reden bidt Hij tot zijn Vader. Hij laat ons nooit meer alleen.
Betekent dit, dat wij - die in zijn voetstappen willen treden- dan nu tevreden achterover kunnen leunen en zeggen: 'Nou, dat is dan mooi geregeld zo.' Zeker niét! Zijn bede aan de Vader om eenheid, bescherming en toewijding is weliswaar een vraag aan Gód maar dit houdt tegelijkertijd een opdracht in voor óns. Ook voor óns, anno 2021, en niet alleen voor Jezus' vrienden tóentertijd.
Van óns wordt verwacht dat wij ons inspannen om de onderlinge eenheid te bewaren en te herstellen waar die is kwijtgeraakt! Zie daar het belang van de oecumene, de eenwording van de christelijke kerken! Jezus gebiedt het ons! Van óns wordt verwacht dat wij ons richten op het goede. Hoe immers kan God ons hoeden voor het kwaad als wij er uit vrije wil geen afstand van nemen? Van óns wordt verwacht dat wij ons in waarheid aan de Vader toewijden. Dat wil zeggen: doen wat de Vader ons door Jezus opdraagt te doen.
In de Handelingen van de Apostelen lazen we hoe de apostelen in hún tijd die opdracht oppakten. Jezus had hun als eersten opgedragen zijn Blijde Boodschap over de hele wereld te verkondigen. Zij waren begonnen met z'n Twaalven. Twaalf als symbool voor de twaalf stammen van Israël, en in ruimere zin ook symbool voor de gehele mensheid. En nu was door het verraad van Judas een gat geslagen in die groep van Twaalf. Een symbolische bedreiging dus voor de universele verkondiging! Dat gat moest daarom snel worden aangevuld; Judas' positie móest door een ander worden ingenomen, die net als de overige elf voor de volle 100% getuige moest zijn geweest van Jezus' leven, dood én verrijzenis. Met minder namen ze geen genoegen. Als zij dan na Jezus' hemelvaart allemaal bijeen zijn kiezen zij Mattias. Het fundament van de symbolische Twaalf is nu hersteld. Niet zonder betekenis wordt hier vermeld dat zij met een groep van ongeveer 120 personen bijeen waren, want ook dit getal 120 verwijst symbolisch naar de noodzaak van twaalf leiders.
Aanvulling dus teneinde de verkondiging van Jezus' Blijde Boodschap veilig te stellen. Zij zouden en moesten getuigen van Jezus' leven, dood en verrijzenis. Niets mocht dát in gevaar brengen. En zoals steeds geldt in de Bijbel: Verkondiging is niet louter verkondiging met woorden; verkondiging is altijd verkondiging met woord én daad: Strijden om gerechtigheid voor allen, omzien naar elkaar, solidair zijn met de zwakken.
Zo ook wordt van ons verlangd dat wij, met woord én daad Jezus' Boodschap verkondigen in ónze tijd. Als wij met z'n allen dát kunnen waarmaken dan zal de bede van Jezus tot zijn Vader zijn verhoord. Dan zal er eenheid zijn onder allen die Hem volgen. Dan zullen wij behoed zijn voor het kwaad, en zullen wij met hart en ziel zijn toegewijd aan God onze Vader!
Is afscheid nemen altíjd moeilijk? Met Pinksteren zal blijken van niet!
Door: pastor Frank van Roermund o.praem.