We hebben de tijd op deze Hemelvaartsdag om deze geweldige natuur op ons in te laten werken. We mogen trots zijn als parochie en als Dinthenaren op deze Ontmoetingstuin en op het vergezicht naar de Aa en over de Aa heen. Hier wordt met aandacht omgegaan met de natuur. Hier is meer dan natuur: het is Gods schepping.
De zorgvuldige omgang met Gods schepping komen we hier tegen. En dat is nodig, hard nodig. Het milieu baart ons zorgen. Meer en meer mensen op onze aardbol zijn daarvan overtuigd.
We mogen ons gelukkig prijzen dat ook in onze kerk de milieuproblematiek hoog op de agenda staat. Bij velen van jullie zullen de woorden ‘Laudato Si’ iets oproepen. Het is een boek van paus Franciscus – nu vijf jaar geleden verschenen – dat gaat over ons ‘gemeenschappelijk huis’, de aarde, de schepping. De zorg voor dit gemeenschappelijke huis heft God ons in handen gelegd. Laudato Si’: Geprezen zijt Gij, het zijn de beginwoorden van het Zonnelied van de heilige Franciscus van Assisi, u weet wel die heilige met zijn armoede ideaal die ook tot de vogeltjes preekte.
De heilige Franciscus, groot inspirator van onze paus met dezelfde naam, bewonderde de Schepping die voor hem sprak van Gods zorg, liefde en aandacht voor ieder levend wezen, de mens incluis. Omdat deze schepping in gevaar is en er een aanslag wordt gepleegd op planten, dieren en mensen, heeft paus Franciscus aan de alarmbel getrokken, tot instemming van velen. Terwijl in vroegere tijden vele gelovigen gericht waren op het eeuwig Vaderhuis waarin wij opgenomen worden na ons overlijden, richt Laudato Si’ ons op het gemeenschappelijke huis dat we hier op aarde samen moeten restaureren. Wereldwijd, en heel lokaal zoals hier rond de kerk van Dinther, met parochie, IVN en andere enthousiastelingen. Hulde aan hen allen.
In die encycliek – rondzendbrief – van de paus stelt hij ons de vraag: welke wereld willen wij achter laten aan onze kinderen? Horen we de schreeuw van de armen, want zij zijn toch het eerst slachtoffer van de mondiale aantasting van het milieu en de grote klimaatveranderingen waardoor bijvoorbeeld de zeespiegel stijgt en in derde wereld landen men niet zo snel de dijken verhoogd heeft als in Nederland. Wij verkeren in een luxepositie, velen in onze wereld is dit niet gegeven.
Wanneer in het evangelie de Heer Jezus ons oproept om met de Blijde Boodschap de wereld in te trekken en aan de schepping te verkondigen, dan gaat het vandaag niet alleen om mensen op te roepen te bidden en naar de kerk te gaan. Dan gaat het in deze tijd zeker om aandachtig met de schepping om te gaan en te herstellen wat we kapot hebben gemaakt. Hoe? Ik denk door je meer bewust te zijn van hoe alles met alles te maken heeft. Wanneer we hier onkruidverdelger gebruiken waardoor de bijen sterven, dan worden minder bloemen bestoven, komt er minder fruit, moeten we andere kunstgrepen gaan uithalen. Gebruiken we te veel water in de gewone dagelijkse dag, dan gaat de grondwaterspiegel achteruit, komt onze waterhuishouding in gevaar. Hebben deze kleine voorbeelden nog iets met de boodschap van Jezus te maken? Ja. Ja, zegt de paus. Ja, zeggen de heiligen. Ja, zegt eveneens de grote kerkgemeenschap. Nu. Eindelijk. Kunnen we hier in deze Ontmoetingstuin er wat aan doen? Ja, er wordt hier veel aan gedaan. Kijk rond, laat je informeren door de mensen van deze tuin, en dank God dat de bewustwording voor de zorg van het ‘gemeenschappelijke huis’ breed gedragen wordt.
Kunnen we meer doen? Ook dat kan. Je kunt er voor bidden. Niet dat God dan voor ons het werk opknapt. Bidden is een vorm van bewustwording waardoor we alert blijven bij alles wat we doen en ook moeten laten. Bidden houdt ons scherp. Bidden verenigt ook de harten van mensen voor de gezamenlijke inzet voor de herinrichting van ons ‘gemeenschappelijk huis’. Er zijn hier zeker duivels uit te drijven, giftige invloeden tegenhouden, een nieuwe taal spreken van verbinding en verantwoordelijkheid. Zo concreet is het evangelie vandaag. Elkaar de handen opleggen door de handen in elkaar te slaan: Jezus heeft zich onttrokken door een wolk aan ons zicht. Wij dienen zijn werk te doen. Nu.
Joost Jansen