Ja, daar kan ik het wel mee eens zijn: God beminnen met heel mijn wezen en mijn naaste beminnen als mijzelf. Mijn naaste als mijzelf… Dat blijft veilig. Ik kan blijven in mijn eigen wereld, mijn eigen bubbel, want die naaste mag ik beminnen als mijzelf, dus dat is behoorlijk begrensd, namelijk tot mijzelf.
Zo redenerend praat ik mezelf vast, dat begrijpt u.
Ieder voelt aan dat dit niet de bedoeling is. Maar het is toch de instelling van veel mensen omdat in ons rijke land de openheid naar mensen-in-nood niet algemeen gedeeld wordt. We leven zeker mee, maar anderen moeten dan de klus klaren. Ik durf zelfs te beweren dat hoe beter we het hebben, des te minder de wil er is om te delen van je rijkdom. Ook al worden we nu beproefd door de corona-pandemie, ook al zal de werkeloosheid stijgen en de armoede onder bepaalde groepen toenemen, dan toch leven we in een van de rijkste landen van de wereld. Met een beetje goede wil, zal ik meewerken aan de zelfredzaamheid van mensen. Ik moet ze toch in hun vrijheid laten? Zo kan ik doorgaan met allemaal zogezegde waarheden te verkondigen en zelf min of meer buiten schot te blijven. Tot zover het heilig evangelie…
Echter… er is niet slechts het evangelie, er is ook de eerste lezing en die eerste lezing is gekozen bij deze woorden van Jezus. De lezing uit het boek Exodus, dat verhaal van mensen die ontsnapt zijn uit de slavernij van Egypte en nog één volk moeten worden. Mozes, hun leider, geeft hen er van langs: ‘Jullie waren zelf vreemdelingen in Egypte en nu je bent bevrijd, vergeet je gewoon hoe dat was. Je wordt zelf weer even hard, zoals die Egyptenaren toentertijd tegen jullie waren. Zijn jullie dan zo kort van geheugen? Herinner je dit niet meer? Dat houden van de naaste dat jullie toen ook als opdracht hadden - denk maar eens aan de vraag van God aan Kain: ‘Waar is je broeder?’ – ben je dat nu al vergeten nu je een veer van je lippen kunt blazen? Durf je geldschieter te zijn met het risico dat de ander het niet kan terugbetalen? Heeft de arme je wat in onderpand gegeven, bijvoorbeeld zijn mantel die ook als deken gebruikt wordt, zorg dan dat die mens het ’s nachts warm heeft. Dat hoort ook bij je verantwoordelijkheid.’ De liefde tot God en tot de naaste die zo mooi in de woorden van Jezus samen optrekken worden nu concreet en komen dicht op onze huid. Want die arme is er ook in onze dorpen, ongeveer 15 % van de bevolking in onze streek. Ken ik ze? Kent u ze?
Jezus gaat in zijn evangelie nog wat verder. We lezen dat niet in het stukje dat we vandaag gehoord hebben, we moeten dan wat doorlezen. Hij zegt ergens: Wat je aan de minste der mijnen hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan. Jezus zegt dus: te midden van de kwetsbaren, de armen, de vluchtelingen, de uitgestotenen, daar ben Ik. Je hoeft me niet te zoeken in prachtige gebouwen of bij heel belangrijke mensen, je hoeft slechts de minsten op te zoeken, dan wordt het beminnen van God en de naaste één beweging. Het ligt niet zo ver weg van elkaar: liefde tot God en de naaste trekken samen op.
Nu zult u zich misschien afvragen: ik doe toch mijn best? Het feit dat ik met al die obstakels toch hier in deze kerk zit, daardoor laat ik toch zien dat God en de naaste mij lief zijn? Want God is hier en de naaste ook, al is het maar op anderhalve meter. U hebt groot gelijk. En toch… U hoeft echt niet morgen de straat op te gaan om te zoeken waar die kwetsbare mensen zich bevinden. Deze boodschap van het Evangelie en van Mozes is bedoeld om onze ogen, oren en ons hart open te houden. Onverwacht biedt zich iemand aan, komt er iemand op onze weg. Sta ik dan klaar? Ben ik dan bereid om tijd vrij te maken? Dat laatste is al heel wat, tijd vrij maken. Wie ontmoet ik dan? Een mens zoals ik, een naaste zoals mijzelf, waar het in het dubbele gebod van de liefde overgaat in te evangelie. Echter er is ook nog die verborgen Jezus onder dat soort mensen. Als ik mijn vriend Jezus wil ontmoeten, moet ik hem daar vinden. Zelfs een paus Franciscus gaat soms als gewone geestelijke, laat in de avond, even langs bij de dak- en thuislozen van Rome. Hij zegt: daar vind ik Jezus gemakkelijker dan in de prachtige Sint-Pieterskerk. Dit zegt mij veel. U ook?
Joost Jansen, pastoor