Verzet tegen de anderhalvemeter samenleving. Oordopjes in om het lastige nieuws niet te horen. Tot zelfs een Amerikaanse president die doodleuk zegt: als we niet testen dan is het virus er ook niet. Dom, erg dom. Met deze voorbeelden merken we al hoe belangrijk het is of je goed kunt luisteren, en wilt zien wat er om je heen gebeurt. Zien kan ook een vorm van luisteren zijn.
En wat horen we, wat zien we?
Allereerst dat we onze wonden likken. Er zijn veel mensen overleden aan het coronavirus en rond die mensen is er een veelheid van nabestaanden. Dat we uitvaarten moesten vieren met een maximum van dertig personen, of slechts met een ceremonie op het kerkhof of alleen maar een crematie, is vaak erg pijnlijk geweest. Hoe verwerk je dit? In welke grond laat je je verdriet vallen? Het is vaak dor en droog. Het kan toch niet zijn dat het ‘over en uit’ is? Christenen geloven in een leven na de dood, maar als de dood zo dichtbij is gekomen dan piep je toch anders. Je wilt niemand verliezen en zeker niet op die manier.
Toen Jezus daar bij het meer van Galilea in een boot stapt om de mensen gemakkelijker toe te spreken, zag Hij daar een menigte mensen, zo verschillende, met zoveel verlangens, zo particulier, persoonlijk ook. Ik denk dat Jezus daarom zijn boodschap in parabels verpakt. Ieder kan dan op zijn of haar manier de boodschap oppikken en toepassen op zijn eigen leven. En die boodschap bij Jezus is een verhaal over een nieuwe wereld, Hij noemt dat het Rijk van God. Je zou bijna denken aan het ‘nieuwe’ normaal van minister-president Rutte. Het Rijk van God is een dynamiek die mensen in hun hart aanspreekt om elkaar op te bouwen in liefde. Dat houdt in: vergeven, nabij-zijn, troosten, werken aan rechtvaardige verhoudingen, elkaar van mens tot mens aanspreken op ieders kwaliteiten, en ga zo maar door. Dat ‘nieuwe’ normaal van Jezus’ Rijk van God staat veelal haaks op wat wij gewend zijn. Met het evangelie vandaag en de eerste lezing gaat het tevens om integer met elkaar te praten en – ook met woorden – elkaar goed doen.
Binnen de context van de afgelopen maanden zijn dit belangrijke zaken. Wat zeg je rond corona? Hoe troost je mensen? Hoe bouw je aan een klimaat van ontmoeting waarin woorden kunnen bijdragen om mensen te helen, te helen van binnen. Want er zijn tal van beschadigingen, niet alleen lichamelijke maar ook in de beleving van mensen, in hun hart, hun ziel. We weten allemaal hoe woorden kunnen kwetsen en aan de andere kant kunnen helen. Het vraagt veel fijngevoeligheid en dat hebben we lang niet altijd. We rennen elkaar vaak voorbij.
Wat we wel met het coronatijdperk hebben geleerd? Vertraging. De snelheid op de wegen is teruggebracht tot onder de 100 km. per uur, dat was al vóór corona. Met corona en de daaraan verbonden lock down werden we gedwongen tot vertraging. Hebt u ontdekkingen gedaan? Ik hoor van mensen dat ze ontdekt hebben hoe mooi hun eigen omgeving is, en dat ze ook lieve buren hebben. Die buren waren er allang, maar in de sneltrein waarin we leefden, hadden we te weinig tijd voor elkaar. In gezinnen kwamen de gezelschapsspelletjes weer voor de dag. Zal deze vertraging ons beklijven?
De goede grond waarop het Woord, de Blijde Boodschap valt, maken we zelf, meen ik. De parabel van Jezus is eerder een opdracht dan een vaststaand feit. Die grond waarop onder ons iets moois kan opbloeien, zullen we zelf moeten bemesten, verzorgen, cultiveren. Hoe? Ik denk op de eerste plaats door elkaar te zien en door open te staan voor elkaars verhaal. Geen ontvangst van het Woord van God als we ook niet de woorden van een ander kunnen opnemen. Zo simpel is het, meen ik. Dit is ook van belang in onze omgang met mensen die een coronarugzakje hebben, dat zijn er velen vandaag. Allemaal mensen die dan wel niet zelf corona hebben gehad maar met de gevolgen van corona in hun directe omgeving moeten ‘handelen’. Zou ontmoeting, zou optrekken met elkaar, ook omdat we tot elkaar veroordeeld zijn door deze pandemie, wellicht verbondenheid onder ons doen groeien? Ik bid er om.
Joost Jansen, pastoor