Breken en delen… dat stond Jezus voor ogen op de laatste avond van zijn aardse leven, de dag voor Hij geëxecuteerd werd op een kruis. Breken en delen als antwoord op wat mensen elkaar aandoen zoals bij die zwarte Amerikaan George Floyd die doodgedrukt werd en nu een storm aan demonstraties heeft opgeleverd.
Mensen delen hun protest, we zien veel opgekropte sentimenten, rassendiscriminatie. Het wordt gedeeld, met anderhalve meter afstand. Pijn komt los. Pijn komt ook los bij de mensen op Laverhof nu mondjesmaat men meer bezoek toelaat. Pas als je weer contacten mag leggen, ontdek wat je gemist hebt. Het geldt ook voor ons in deze kerk nu we weer mogen vieren met elkaar.
Het ‘samen’, breken en delen: het is wezenlijk voor iedere mens. Zeg niet dat je dat niet nodig hebt. Iedere mens is uiteindelijk een sociaal wezen. Dan is het mooi dat in ons geloof de eucharistie het belangrijkste sacrament is. Wij katholieken zijn vertrouwd met het breken en delen, met het samen ontvangen van de communie. Ook al is er soms geen priester voorhanden en een parochiaan gaat voor, dan wil ieder van ons toch de heilige communie ontvangen. Dat zit heel diep bij ons katholieken. Maar wat ontvangen we dan?
Op Sacramentsdag worden we uitgedaagd om de diepere boodschap van de communie op te pakken. De hostie is niet louter een stukje brood, hoewel het wel in gedaante brood blijft. Wanneer we de hostie ontvangen wordt ons gezegd: ‘Lichaam van Christus.’ We antwoorden dan (of liever: we behoren te antwoorden…): ‘Amen.’ Dat wil zeggen: ik vind het ook zo, ik sta hier achter. Waar staan we dan achter? Dat dit kleine ronde stukje brood deel uitmaakt van Jezus Christus. Die Jezus die in het evangelie van vandaag zegt: je moet mijn vlees eten. Er staat zelfs: je moet me kauwen. Als we aan tafel bij het eten op iets moeten kauwen, dan vraagt dat wat meer inspanning dan iets zomaar weg te slikken. Trouwens: goed kauwen is ook beter voor de spijsvertering. Het voedsel dat je krijgt, moet je wel helemaal tot je nemen. Dat voedsel is het Lichaam van Christus. Je verbindt je aan Hem, aan wat Hij heeft meegemaakt, aan wat Hij, die Jezus, heeft gegeven als bevrijdende boodschap. Wanneer ik de hostie, de communie ontvang, dan maak ik deel uit van die Jezus die me vraagt om Hem – als het ware – ‘op te eten’. Zeggen we dat soms ook niet als we veel van iemand houden? ‘Ik zou je wel willen opeten.’ Zo’n uitdrukking wil zeggen dat je helemaal bij die ander wilt zijn, je wezenlijk je aan die ander wil verbinden.
Er is iemand die geregeld bij me komt klagen om alles en nog wat. Zij is diepgelovig, maar toch, het schijnt een tweede natuur te zijn. In het begin had ik de neiging om wat ze zei te ontzenuwen, om mensen te gaan verdedigen, om alles wat te relativeren. Helaas, dat hielp niet omdat ik het toch minder goed zag dan zij. Tegenwoordig zeg ik niet veel meer, ik stel gewoon de vraag: ‘Wat zou Jezus nu doen in zo’n situatie?’ Het werkt. Ze moet ineens in een ander perspectief gaan staan. Het is nu zelfs zo sterk dat wanneer ze weer eens begint te klagen, ze uit zichzelf zegt: ‘Je zult wel weer zeggen: Wat zou Jezus nu doen?’
Het is zomaar een voorbeeld maar wel een veelzeggend voorbeeld. Ik denk dat het de diepste bedoeling van Jezus is dat wij door ons met Hem te verenigen, wij beter onze dagelijkse dag aan kunnen. Dat we beter opgewassen zijn tegen de lastige kanten van het bestaan en we – net zoals de joden uit de eerste lezing – we goed in ons vel zitten om met elkaar te zorgen voor – bijvoorbeeld - een veilige samenleving. Maar dit heilige brood dat we ontvangen, kan ons ook dieper in ons eigen wezen genezen. Met de protesten tegen discriminatie wordt duidelijk hoeveel onverwerkte emoties er in mensen leven. Daar is nog veel werk te verzetten. Iets wat generaties lang is opgekropt aan verdriet en verborgen agressie, daar is veel ‘kauwwerk’ voor nodig. Steeds maar weer kauwen op wie Jezus is en wat Hij ons toevertrouwt, steeds maar weer kauwen opdat zijn leven ONS leven wordt. Steeds maar weer te communie gaan opdat Zijn Lichaam ons lichaam wordt. Dat wij allemaal samen als één gemeenschap, als één Lichaam pal staan voor een Blijde Boodschap, voor die zaak van God.
Joost Jansen, pastoor