Palmzondag heeft iets dubbels: Een feestelijke intocht enerzijds, en anderzijds meteen ook dreigende donderwolken. De alsmaar oplopende spanning rond de persoon van Jezus zal vlak na zijn intocht in Jeruzalem tot uitbarsting komen op het tempelplein. Je voelt als het ware aankomen dat dit incident - de Tempelreiniging - gaat escaleren tot zijn terechtstelling.
Het 'Hosanna, Zoon van David' zal in enkele dagen dan ook omslaan in een hysterisch 'Kruisig Hem!' Een scherper contrast is haast niet denkbaar.
De sfeer in Jeruzalem is verziekt, de machthebbers van de Tempel zijn Hem vijandig gezind. Jezus laat ondubbelzinnig zijn afkeer blijken door aan het eind van de dag niet in de stad te blijven maar te gaan naar het nabij gelegen dorpje Bethanië, in het Hebreeuws 'Beth-onni', wat betekent: 'Huis van ellende'. Geen plaats dus van pracht en praal en hooghartige huichelaars, maar van eenvoudige mensen die met beide benen in de rauwe realiteit staan van alle dag. Dit is de plaats waar Jezus' vrienden wonen, denk bijvoorbeeld aan Maria, Martha en Lazarus over wiens opwekking wij vorige week nog hoorden.
De dramatische eindfase in Jezus' aardse leven wordt dus vandaag in gang gezet. Een feestelijke intocht in Jeruzalem als opmaat tot zijn lijden en sterven. Dit is wat wij vandaag gedenken, op Palmzondag, het startpunt van de Goede Week. Elk jaar beleven wij dit opnieuw, en de vraag dringt zich op: Wat dóet het ons, jaar in jaar uit? Waar staan wij in dit verhaal?
Die vraag speelt welbeschouwd zelfs vaker dan wij denken. Misschien zónder dat wij het ons realiseren, figureren wij élke zondag opnieuw in het verhaal van de intocht als wij aan het begin van het eucharistisch gebed het 'Heilig, heilig' zingen en aansluitend 'Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge.' Met het zingen van die woorden scharen wij ons bij hen die Jezus welkom heetten. Weliswaar niet lijfelijk zoals toen, met Jezus op een ezelsveulen, maar wel spiritueel, omdat Christus onder ons aanwezig komt in het sacrament, onder de tekenen van brood en wijn.
Ook wij zijn dus 'Hosanna-roepers', elke week opnieuw. En dat schept verplichtingen, dat zou consequenties moeten hebben voor ons eigen leven. Christus welkom heten in je leven impliceert dat je ook je naasten welkom heet in je leven, dat je hen nabij wilt zijn. Immers, in onze naasten ontmoeten wij Christus, in het bijzonder in onze kwetsbare en hulpbehoevende medemensen. En hoe actueel geldt dat niet in deze crisistijd waarin zóvelen lijden en sterven aan het coronavirus…? De maatschappij zit goeddeels op slot. Vooral ouderen en zorgbehoevenden voelen zich gevangen en eenzaam. En hoevelen niet sterven dezer dagen in eenzaamheid?
De velen die op allerlei manieren zorgzaam en inventief klaarstaan voor anderen, zíj zijn het die nú vandaag - misschien dan niet in woorden maar wél in daden - Christus verwelkomen. Zíj zijn het die - nét als Jezus - ervoor kiezen te verblijven daar waar wordt geleden, ieder van hen in zijn eigen, hedendaags 'Bethanië', zijn eigen hedendaagse 'Huis van ellende'.
'Hosanna' roepen schept verplichtingen. Het maakt ons opmerkzaam op de keuzes waarvoor wij staan in óns leven. Jezus navolgen is Hem volgen op de weg van de liefde. En die weg gaat vaak niet over rozen, maar is - hoe onbegrijpelijk ook - onvermijdelijk óók getekend door lijden. Laten wij ons dát voor ogen houden als wij straks de Christus-icoon binnendragen en daarmee Christus zélf verwelkomen met onze palmentakken in de hand.
Jezus is - zoals we zullen zingen - inderdaad 'Koning van Israël', maar dan wel een met doornen gekroond... De luister van zijn Koninkrijk zal zich pas écht openbaren ná de martelgang en moord op Goede Vrijdag: in de vroegte van Paasmorgen zal God Hem doen opstaan uit de dood, niet symbolisch maar wáárlijk, voorafbeelding van wat ook óns te wachten staat als wij in Hem geloven. Vanuit dát perspectief gezien is de komende week een waarlijk Góede Week.
prior Frank van Roermund o.praem