Lezingen: Maleachi 3,19-20a; Lucas 21,5-19. Nou niet direct een opwekkend evangelie, vindt u niet? Spreekt Jezus hier over het einde der tijden? En waarom nu? Wat is de aanleiding voor deze verontrustende woorden? Als we het plaatsen in de context van de rest van het evangelie dan wordt het misschien - hoop ik - wat begrijpelijker.
Jezus treedt hoofdzakelijk op in het noorden, in Galilea waar Hij vandaan komt. In eenvoudige dorpen, bij eenvoudige mensen waarbij Hij zich thuis voelt. Ver weg van dat voorname Jeruzalem met zijn pretentieuze Tempel. Gaandeweg wordt voor Jezus' omgeving duidelijk wie Hij ten diepste is. Want denk aan die cruciale vraag 'Wie zeggen de mensen dat Ik ben?' waarop Petrus namens allen antwoordt: 'Gij zijt de Christus, de Gezalfde'. Vanaf dát moment richt Hij zijn schreden gestaag richting Jeruzalem. Hij wéét dat zijn prediking Hem de kop gaat kosten, én dat het dramatische eindspel zijn beslag móet krijgen in… jawel: in Jeruzalem, hét centrum van het joodse geloof.
Wel, in het evangelie van vandaag zijn we inmiddels dik en breed in Jeruzalem. Vlak na zijn aankomst zijn we getuige van de tempelreiniging. Oplopende spanning met de Farizeeën en Schriftgeleerden… Jezus' leven zal binnenkort gaan eindigen. Je voelt het aankomen. Het verraad staat voor de deur; het dramatisch eindspel gaat nú beginnen… En dan die verontrustende woorden van het evangelie van vandaag! De zinderende spanning van wat er staat te gebeuren wordt nu eens te meer benadrukt door deze te stellen tegenover de idylle van die prachtige Tempel, een idylle die in één klap door Jezus aan diggelen wordt geslagen: Jezus zegt: 'Alles zal verwoest worden'.
Jezus spreekt hier op dit moment niet zozeer over het einde van de wereld, maar - meer in het algemeen - over de vergankelijkheid van de zichtbare dingen onder verwijzing naar die schijnbaar onaantastbare en glansrijke Tempel. Zélfs die enorme Tempel in al zijn pracht en praal betekent niets in vergelijking met het onzichtbare, onvergankelijke waar het in het leven ten diepste om draait: liefde, vriendschap, belangeloze dienstbaarheid, in het bijzonder aan kwetsbare, arme mensen. Jezus kiest voor dié onvergankelijke waarden en moedigt ons aan hetzelfde te doen.
Het evangelie is als één groot, magnifiek schilderij met enorme contrasten. De schittering, de eeuwigheidswaarde van al die wézenlijke zaken in het leven, staat voortdurend in scherp contrast met het onbelangrijke, nietige en soms duistere van alle vergánkelijke dingen.
In het evangelie trekt Jezus met zijn verontrustende boodschap een parallel tussen zíjn leven en het leven van óns, zijn volgelingen. Hijzelf heeft immers veel te verduren bij zijn missie, en zo zal ook ieder van óns zal op zijn levensweg moeilijkheden en tegenslag ontmoeten, soms ook vervolgingen en rampen.
Dit alles klinkt natuurlijk heel hard en verontrustend, maar tóch: Jezus wil ons met zijn uitspraken niet de stuipen op het lijf jagen, maar ons voorbereiden op onvermijdelijke tegenslagen die ook óns te wachten staan op ons levenspad. En dit alles met de bedoeling om ons te bemóedigen zodat we kunnen standhouden.
Kijk eens wat wij vandaag de dag voor onze kiezen krijgen: Klimaatverandering en steeds grotere natuurrampen. Oorlog na oorlog met niet aflatende vluchtelingenstromen. Ongebreideld internationaal terrorisme. Het begin van afbrokkelende democratische structuren en internationale solidariteit die op termijn de wereldvrede in gevaar kunnen brengen… Onbezonnen en onverantwoordelijke wereldleiders (…) die zwaarbevochten en absoluut noodzakelijke klimaatakkoorden torpederen…
Het is nogal wat, het lijkt soms wel of we zijn beland in een rampenfilm. Veel mensen voelen zich machteloos… En tóch... En tóch… - en dat is wellicht de Blijde Boodschap voor vandaag - tóch worden wij vandaag opgeroepen om niet bij de pakken neer te zitten. Ondanks alle ellende is er steeds óók hoop. Jezus heeft ons niet voor niets de onvermijdelijke realiteit van oorlog en rampen voorgespiegeld zoals ook Hij die ook in zijn tijd heeft meegemaakt. Hij heeft ons willen voorbereiden op alle tegenslag, niet om ons bang te maken, maar om ons te bemoedigen, zodat we kunnen volharden bij alle tegenslagen.
Niet opgeven dus. Nooit. Denk aan die bemoedigende laatste zin: 'Geen haar van uw hoofd zal verloren gaan. Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen'. Heb dus vertrouwen, God was, is en zal ons altijd nabij zijn.
Frank van Roermund o.praem.