Dat Rijk van God, die nieuwe wereld van God, waar het in het evangelie overgaat, kent een hele andere strategie dan het moderne bedrijfsleven. Wil je vandaag iets opzetten dan moet je een bedrijfsplan hebben. Je maakt een voorcalculatie. Bij de bank week je budgetten los, en natuurlijk een hoop ondernemingszin.
Dat laatste is ook nodig voor die nieuwe wereld van God, bij al het andere wordt toch een andere strategie veronderstelt. De strategie van het mosterdzaadje, de strategie van geduld en vertrouwen. Die staat vaak haaks op hoe het in onze samenleving toegaat. Want veel mensen worden vandaag gemangeld in de jachtigheid van het bestaan. Steeds meer en sneller moet er gepresteerd worden.
Zo wat iedereen werkt er aan mee want wie wil niet morgen in huis hebben wat deze avond nog besteld is via internet? Waarom gaat Jezus niet mee in deze opzet? Hij wil toch ook snelheid in de voortgang van dat Rijk van vrede? Hij wil toch – zoals het zo mooi in gebeden gezegd wordt – het rijk van God verhaasten? Daar zit wel het woordje ‘haast’ in. Over ‘verhaasten’ hoor ik niets in de twee parabels, de twee gelijkenissen, die ons vandaag woerden voorgehouden.
Ik hoor wel andere zaken. Ik hoor dat je eens goed moet kijken hoe het in de natuur eraan toe gaat. Natuurlijk moet iemand zaaien. En dan? Vertrouwen in de organische groei van wat gezaaid is. De zaaier weet niet hoe dat allemaal gaat, wel dàt het zo gaat. Als de weersomstandigheden gunstig zijn, als de vogels niet te veel wegpikken, als de mens de zaak niet vernachelt. Er zijn wel veel ‘als-en’… Dat wijst er op dat dit vertrouwen ondersteunt moet worden met zorg, of andersom dat zorg ondersteunt moet worden met vertrouwen. Het gaat om een samenwerking tussen mens en natuur, het gaat om een zorg voor de natuur, de zorg om ons huis, het huis van Gods schepping. De natuur, de aarde, is ons toevertrouwd om er zuiver en vruchtbaar mee om te gaan. En niet alleen de natuur, ook de mensen want die horen ook bij Gods schepping.
Wat hoor ik nog meer in die boodschap van onze Bijbel dat mij kan helpen? Dat vertrouwen niet zomaar lukraak is. Het is gemakkelijk om te zeggen: vertrouw maar, het komt wel goed. Om de ‘dooie dood niet’, het komt niet zomaar goed. Ik hoor bij de profeet Ezechiël dat je mag vertrouwen op God. Mensen zoals u en ik hebben die verhalen niet zo maar bewaard. Ze voelden ergens dat zo’n verhaal aansluit bij waar ze op dat moment mee bezig zijn. God is de basis voor hun vertrouwen. Vertrouwen krijgt een naam, wordt persoonlijk, want God is persoonlijk. Hij is als een Vader, onze Vader.
Deze week heb ik een paar gesprekken gehad, met jonge gelovigen, met gelovigen van een respectabele leeftijd. De eerste gebruikten de naam van God, of Jezus, of ze hadden het over het Emmaüsverhaal, of gewoon over zaaien, zoals in de parabels van Jezus. Heel natuurlijk, het zat in hun gelovige DNA en het kwam er ook uit. Bij de oudere generatie was dat echt anders. Je kunt het toch niet zo openlijk er over hebben? Wat zullen de mensen wel van je zeggen! Hun gelovige DNA was veel langer meegegaan, veel langer gerijpt. En toch… ik vind het jammer dat spreken over wat je dierbaar is, toch zo moeilijk gaat. Dan hoop ik maar dat ik kan blijven leren van die jongere generatie.
Lieve mensen, we zaaien allemaal, van haat tot liefde. Want de woorden ‘haat zaaien’ en ‘haatzaaier’ horen we ook in de media, en dat is niet goed. Liever houd ik me op bij het zaaien van liefde en verbondenheid. Het zaaien van een goed woord, een bemoedigend woord. Het zaaien van een goed idee of het zaaien dat je een mens op weg helpt. Waarom gebruik hiervoor het woord ‘zaaien’? Omdat het vaak alleen maar gaat om een eerste aanzet te geven zodat die ander zelf verder kan, met wat meer richting wat meer energie. Het begin is misschien maar zo klein en onbeduidend als een mosterdzaad, maar de mens kan er iets groots van maken als hij maar vertrouwen heeft. Het allereerste begin is belangrijk, de weg verder ook. Ondersteund door ons vertrouwen én het vertrouwen dat God in ons stelt.
Joost Jansen, Abdij van Berne