Dorpsnieuws

Joost Jansenoverweging op 5 november 2017                                   Jezus gaat er in dit stukje evangelie fors tegenaan. Hij fulmineert tegen Schriftgeleerden en farizeeën die de macht naar zich toegetrokken hebben. Ze weten meer, hebben hun diploma’s gehaald, ze worden met aanzien omgeven, ze hebben een wijding ontvangen: wie doet hen nog wat?

Maar als je Jezus zo tekeer hoort gaan, wie wil dan nog verantwoordelijkheid dragen, laat staan eindverantwoordelijkheid? Niet alleen in de kerk, ook in de maatschappij. Is het allemaal Wille zur Macht zoals de filosoof Nietzsche aan de kaak stelde? Volgens hem is in maatschappij en kerk alles bepaald door het nastreven van macht, macht van de een over de ander. Jezus lijkt zich bij deze kritiek thuis te voelen, als je de tekst van het evangelie voor een eerste keer beluistert. Maar als je dan prior bent van een abdij, pastoor van een parochie en ook nog eens directeur van een uitgeverij… durf ik dan nog wel iets te doen. Moet ik me dan maar nederig terugtrekken? Deug ik dan nog wel? U begrijpt het dilemma.

Ik heb er over nagedacht want zo’n evangelie, net zoals de andere Bijbelverhalen, dienen als een spiegel voor ieder, ook voor mij. Mediterend met deze tekst ontdek ik wat lijnen.

De eerste lijn is die van de vergankelijkheid. Ik kom hierop omdat in de afgelopen week we stil hebben gestaan bij alle heiligen en bij alle overledenen.

Ik heb een vlog opgenomen op het kerkhof. Ik heb gezien hoe nabestaanden met zoveel liefde en eerbied de graven van hun dierbaren verzorgen. Zij hebben hun aardse leven afgesloten. Wat blijft er van hun leven over: herinneringen en vaak veel liefde. Alle menselijke glans en glorie, alle Wille zur Macht, is nu voorbij. Een meditatie over de dood is soms vruchtbaar. Wat is het leven toch relatief!, denk ik dan. We kunnen ons soms zo groot maken, maar uiteindelijk vergaan we weer tot stof. Het enige wat echt telt, is hoe we wat meer ontmoeting, genegenheid, liefde, hebben kunnen verspreiden. Het blijft de opdracht om je te engageren. Maar waar toe?

De tweede lijn die ik ontdek, is luisteren. De wil tot macht van de een over de ander is geen luisteren, dat is heersen. De vrouwen van Wetoo weten hiervan en ze zijn opgestaan, met recht. Luisteren maakt je klein en ik hoop dienstbaar. Hoe meer verantwoordelijkheid ik gekregen heb, des te meer voel ik me kwetsbaar. De kwetsbaarheid van ‘hoge bomen vangen veel wind’ is begrijpelijk. De kwetsbaarheid omdat in die ander God bijzondere kwaliteiten heeft neergelegd en ik er – onder anderen – ben om die te bemoedigen en te promoten, is wellicht nog uitdagender. Dienstbaarheid op dit vlak is niet altijd herkenbaar omdat sommige besluiten nu eenmaal genomen moeten worden en je alle in-en-outs niet met iedereen kunt delen. Het luisteren blijft, te allen tijde.

Ik merk nog een derde lijn. In de eerste lezing wordt tegen de priesters – dus ook aan mij - gezegd dat ze moeten luisteren. De profeet gaat verder: je moet ook bouwen aan de ‘glorie van mijn Naam’. In de Bijbel staat de Naam, de naam van God, de Naam van de Heer, altijd voor een heel programma. De Naam betekent met name: aanwezigheid. En aanwezigheid wil zeggen: empathie, er zijn, niet alleen als het goed gaat, ook bij tegenslag. Het gaat dus om een gemeenschap, een broeder- en zusterschap, een kerk, een samenleving. Daar wil God onder mensen zijn. Dat heeft Hij laten zien in Jezus. Dat vraagt Hij van ieder van ons, of je nu in gezag bent gesteld of niet. Zij die in gezag zijn gesteld, moeten het bij wijze van spreken extra doen…

En wat blijft er uiteindelijk over? Paulus zegt ergens: hij die staat, ziet toe dat hij niet valle. Verantwoordelijkheid krijgen én er voor stáán, is een nobel dienstwerk. Je mag werken aan verbondenheid. Je mag er ook plezier in hebben dat je bouwt aan iets groters. Heel voorzichtig wil ik zeggen dat je bouwt in de richting van dat Rijk van God. Daar bidden we steeds om in het Onze Vader. Want het is wel het Rijk van de God-Vader. Hij is uiteindelijk de ‘baas’, wij zijn dienaren, hoeveel verantwoordelijkheid we ook mogen dragen. En als Hij de baas en de richting gever blijft en door ons zo erkend wordt, dan geeft Hij als goede baas ook de bemoediging en de kracht en de mogelijkheden om dat Rijk te ontplooien. Helder?

Joost Jansen, pastoor

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen