Wanneer in onze streken gezaaid wordt dan komt er meestal een loonwerker met een knots van een tractor en die doet gelijk een paar hectare. De bodem is prachtig klaar gemaakt om het zaad, misschien wel genetisch gemodificeerd zaad, te ontvangen.
Het beeld van de zaaier zoals we dit in het evangelie hoorden, zien we eerder bij een hobby-tuinder of van een schilderij van van Van Gogh. Maar gaat het daarom? Vertelt Jezus een gelijkenis om een herkenbaar tafereel op te roepen? Neen, natuurlijk niet.
Parabels zijn er steeds voor een diepere laag, een boodschap. Daarom ook het tweede gedeelte waarin als het ware een uitleg wordt gegeven. Jammer vind ik. Want dan werkt een parabel minder goed. Een parabel, een gelijkenis van Jezus werkt het beste als we onze fantasie de vrije loop kunnen laten gaan. Als we bij onszelf vragen gaan stellen als: welk zaad wordt gezaaid? Waar vindt het de juiste voedingsbodem? En waarom is die zaaier nu zo dom om het ook te werpen op plekken waarvan hij toch wel weet dat het zaad niet kan ontkiemen?
Laten we eens bij het zaad beginnen. Wat zaaien wij? Wij zaaien wat de goede God ons in handen heeft gegeven. Wellicht hebben we goud in onze handen! Het gaat nu allang niet meer om het zaad dat je bij de Boerenbond hebt gekocht. Het gaat om de gaven van hart en hoofd en handen die ieder van ons gegeven zijn. Zijn we ons daarvan bewust? Wij hebben veel gekregen, belangeloos. Dan kunnen we ook veel geven. Door te geven ben je vruchtbaar. Vruchten van vol leven, zegt Jezus elders.
Maar hoe ver moet je gaan in het zaaien? Een boer zal wel uitkijken om zijn zaad zomaar overal rond te strooien. Het is duur zat. Maar hier gaat het over ander zaad, hier gaat het om de gaven die God je gegeven hebt. En dan is er geen grens, want dit zaad, dit geloof, deze hoop en deze liefde moeten als het ware gezaaid worden. Zonder begrenzing. Liefde kent geen grens. Soms wordt mij wel eens gevraagd of ik niet moedeloos wordt als initiatieven niet lukken. Ik ben echt geen heilige en een gevoel van teleurstelling bespeelt mij soms ook. Maar stoppen of voortijdig ophouden is geen weg. Al is het rotsgrond, al lijkt het dat je tegen een stalen deur aanloopt: het zaad dat ons is toevertrouwd dwingt je om verder te gaan. Ergens zal toch wel een korreltje de juiste voedingsbodem vinden en vruchtdragen, deels honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig? Wie oren heeft, hij luistere.
Zit in die laatste opmerking misschien het geheim verborgen? De capaciteit tot luisteren. Luisteren is meer dan horen wat de ander zegt, luisteren is ook achter de woorden kruipen. Luisteren is op het spoor komen van wat ons verbindt. En wat God in ons zaait omdat Hij graag wil dat het vruchtdraagt. Wat zou dat vandaag kunnen zijn? Interesse in elkaar, bijvoorbeeld, want dan groeit betrokkenheid. Aandacht voor waar het met onze wereld naar toe moet, want er is nogal wat verdeeldheid en zeker kortetermijndenken. ‘Als ik het nu maar goed heb en een goede vakantie, daarna zien we wel weer.’ Inzet voor onze eigen gemeenschap: vrijwilligers voor een wat langere periode zijn moeilijker te vinden en je hebt toch continuïteit in een gemeenschap nodig. Je kunt niet alles opdelen in kortstondige projecten. U begrijpt dat wat in ons gezaaid wordt, dat wat ons wordt toevertrouwd, vrucht kan dragen, honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig. En dan zeg ik onmiddellijk tegen mijzelf (en dus ook tegen jullie) er is altijd ook zaad dat verloren gaat. Dat hoort bij het grote geheel. Er blijft ook het vergeefse geploeter…
Elk zaad vraagt om vrucht te dragen, zo is dat in de natuur, zo is dat ook onder mensen. Wij hebben goud in handen gekregen, in de gaven van hart, hoofd en handen. Dat goud is er om te delen. Vergeet niet de kracht van het kleine gebaar. Het bosje bloemen dat ik mijn moeder gaf (buiten Moederdag) blijft de hele week bij haar, ook als ik er niet ben. Om deze aandacht voor het kleine, heb je ook een beetje rust nodig om dit in te zien en te ervaren. Nemen we die rust in de komende vakantietijd? Om dat kostbare zaad van binnen te laten groeien. Om van
binnenuit het kleine gebaar te stellen. Dat zaadje, dat kleine gebaar, verandert de wereld.
Joost Jansen – Parochie Heilige Augustinus