overweging op 11 dec. Op de geloofsavond deze week sprak een echtpaar uit Liempde. Hij Italiaan, zij Duitse, samen vormen zij met hun kinderen en aangenomen kinderen en volwassenen een gemeenschap waarin mensen weer op orde kunnen komen.
Op de zolder is een kapel. Ze groeien aan elkaar. Iedere mens, hoe beschadigd ook, is waardevol. Geen ‘voltooid leven’. De meest kwetsbare – een meisje letterlijk zonder hersenen - blijkt de pijler van de gemeenschap te zijn. Vertel dit verhaal maar, zegt Jezus ons in het evangelie van vandaag. Vertel maar dat blinden zien, lammen lopen, mensen genezen, doden weer opstaan. Vertel hiermee dat echt een Blijde Boodschap ook vandaag de ronde doet!
Ja, maar… Zo is vaak onze reactie. Dat groepje in Liempde: dat is toch maar een druppel op de gloeiende plaat! En vooral: ‘Je moet nu niet denken dat ik dat ook ga doen! Er moet veel veranderen in onze maatschappij, maar dat moeten anderen doen. Ik heb mijn tijd gehad, ik heb mijn neus vaak genoeg gestoten.’ We hebben moeite om positieve verhalen te zien en nog meer moeite om ze gewoon met anderen te delen. Want als je goede ervaringen deelt, word je ook een beetje verantwoordelijk hiervoor… En dan ben je je leven niet meer zeker.
Dat was Jezus ook niet en Johannes de Doper die Hem de cruciale vraag stelde of Hij de Messias was, zeer zeker niet. Johannes zat toen in de gevangenis en wist dat hij er niet levend uit zou komen. Maar hij blijft wel bij zijn onderwerp: het uitzien naar een Messias, naar een redder van het volk. Is het een Messias met wapens om de Romeinen eruit te gooien? Of een hele andere Messias zoals de profeet Jesaja dat al aankondigde: een kwetsbare Messias, een Messias van de zachte krachten, van de duurzame verandering? Al die mogelijkheden waren voorhanden in die tijd, keuze te over. Johannes bleef bij zijn corebusiness: de komst van de Messias voorbereiden. Daarom lezen we zijn verhaal in de Advent, deze voorbereidingstijd op Kerstmis. Want dan vieren wij christenen dat in Jezus de Messias, de Redder, de Christus onder ons verschijnt. In een kwetsbaar kind.
Het is veelbetekenend van Jezus dat Hij niet zegt: ‘Ga maar naar Johannes terug en zeg hem dat Ik de Messias ben.’ Dat zou klare taal zijn geweest. Maar zou het goed zijn geweest? Zouden dan mensen zijn opgestaan om hetzelfde te zijn als Jezus? Neen, zo zijn wij mensen niet. Als iemand de verantwoordelijkheid op zich neemt, zijn anderen maar al te blij. Hoeven zij het niet te doen! Onze parochies hebben moeite genoeg om goede bestuurders te vinden in het fusieproces.
Jezus doet het anders: Hij wijst Johannes op wat er door Hem en rond Hem allemaal aan verwonderlijke dingen gebeuren. Mensen worden gelukkiger. Mensen worden weer verantwoordelijk voor elkaar. Angst smelt weg als sneeuw voor de zon. Er groeit meer gemeenschapszin, mensen gaan elkaar meer vertrouwen. Als ik dat zo beluister dan denk ik: dat hebben we vandaag nodig. Want in onze samenleving is het vertrouwen soms zoek. En de jongere generatie zal daar de wrange vruchten van plukken. De relaties worden duidelijk instabieler, het populisme groeit met de houding van ‘aan mijn lijf geen polonaise’, laat anderen het maar opknappen.
Wanneer Jezus deze hoopvolle zaken aan Johannes de Doper laat overbrieven, is het om ons, dat wij het ook horen. In onze voorbereiding op Kerstmis, met de zorg voor de kerststal, de zorg voor fijne en gezellige kerstdagen, kunnen we stilstaan bij de revolutie die de komst van de Zoon van God heeft gebracht. Hij is niet de Messias met het grote machtsvertoon. Hij is de kwetsbare, de mens die louter liefde verspreidt. Barmhartig is. Weet te zwijgen als dat de verbondenheid dient en weet te spreken als een ander kwaad wordt berokkend.
Ik denk dat dit veel meer van ons vraagt dan er eens flink op los meppen. In onze voorbereiding op Kerstmis gaat het juist om met moed, beleid en trouw olie aan te brengen in de radertjes van onze complexe maatschappij. Om licht te brengen waar duisternis is. Om waar kilte is, liefde te brengen.
Joost Jansen, norbertijn