overweging op 11 september 2016 - ziekenzondag
Gevonden worden… dus niet worden overgeslagen, of dat er langs je heen gelopen wordt. Het gebeurt maar al te vaak. Ik maak me er ook zelf aan schuldig. ‘Die heeft hij wel gegroet. En mij niet.’
Dit gebeurt, ongewild, omdat je niet als die mooie kerkuil op het Tuinfeest in Dinther je hoofd 360 graden kunt draaien. Maar toch: het verlangen naar gezien te worden, gevonden te worden zit heel diep in ons.
Gevonden worden… In de parabels van Jezus, deze mooie gelijkenissen, gaat het om het vinden van iets dierbaars, het verloren schaap, het zilverstuk. Ik verruim het verhaal van Jezus een beetje naar aanleiding van deze ziekenzondag. Als we dat verloren schaap of dat zilverstuk nu eens vervangen door een zieke, een kwetsbare medemens? Die wil ook gezien, gevonden worden. Niet als de mens die hij of zij eens geweest is in zijn krachtige jaren, maar echt nu, met alles wat niet meer gaat, niet meer lukt, niet meer is. Gewoon de kale werkelijkheid. En die kale werkelijkheid is lang niet altijd even plezierig.
Ik kom hem vaak tegen, en velen van jullie ook, en misschien nog wel meer dan ik. Marieke heeft het zwaar met haar man Gerard die niets meer weet, verward is en zich niet meer kan verzorgen, met alle verlies aan decorum toe. Het is vaak ontluisterend als je je realiseert hoe de voorname, innemende man hij eens is geweest. En toch zie je veel liefde van haar naar hem, en soms even van hem naar haar. Daar moet Marieke het dan mee doen. Jullie kennen ongetwijfeld nog veel meer voorbeelden, in alle gradaties. Wat maakt het dat je je toch blijft inzetten en niet meegaat in de groeiende trend van het verlangen naar ‘een spuitje’ dat het leven voortijdig afsluit? Want in deze tijd leven we vandaag… Zou God ook niet in toorn willen ontsteken zoals bij het gouden kalf van de joden in de woestijn? Zij hadden geen geduld in hun kwetsbare positie, geen uithoudingsvermogen. Mozes moest wel in de bres springen om zijn volk te verdedigen bij God!
Misschien moeten wij dat ook wel doen. Zijn wij niet op deze ziekenzondag allemaal mensen die blijven doorgaan bij al die lieve mensen bij wie we geregeld komen. Waarom? Omdat toch ergens je geloof je zegt dat je dit moet doen. ‘Wat je geloof je zegt’: dat is het vaak. Je staat er niet altijd bij stil, maar het wel waar. Dat voel je. En dat geloof zegt je ook: kijk niet alleen naar de kwetsbare mens, de zieke mens wie hij nu is. Weet dat wanneer we sterven, wanneer we overgaan naar die liefdevolle ruimte van God ieder van ons hersteld wordt in de pracht van zijn leven. Dat is de consequentie van ons geloof in een hiernamaals waar geen aftakeling, geen lijden, geen beperking meer zal zijn. Dan worden we allemaal gevonden door God, zo is mijn geloof.
Goed, dat is dan voor later. En wat is er voor nu? Voor nu is er de ontmoeting met die een zieke, die ene oudere, soms stokoudere. In de abdij zijn zes 90-jarigen! Een eerste punt: ze hebben zoveel levenservaring die lang niet altijd vruchtbaar is gemaakt. Wij kunnen hen daarbij helpen en krijgen dan ook zoveel weer terug. Een tweede punt: zij herinneren ons er aan dat ook wij kwetsbare mensen zijn. We zijn het ons vaak niet bewust omdat velen van ons midden in het leven staan. Maar als puntje bij paaltje komt, beseffen we het wel. Een laatste punt: ons bestaan is niet louter rationeel. Veel oudere mensen kosten de samenleving geld, ze zijn niet meer economisch productief. Hier zien we dat een louter rationele aanpak van kwetsbare mensen onmenselijk is. Een mens is meer dan cijfers, getallen, kostprijs en rendement. Een mens heeft een hart en een ziel. Een hart om met anderen in liefde te leven, over en weer. Een ziel om zijn relatie met God uit te bouwen. Verstand, hart en ziel in een mooie harmonie.
We mogen in deze eucharistieviering best bidden voor onszelf dat we in onze omgang met zieken deze drieslag steeds in de gaten houden. Laten ook wij ons laten vinden door onze kwetsbare tochtgenoten. Er is zoveel liefde voorradig. Deze liefde hoeft alleen maar los gemaakt te worden opdat ze gaat stromen.
Joost Jansen, norbertijn