Dorpsnieuws

Joost Jansenoverweging op 28 augustus 2016

Velen hier dragen een ring, een trouwring. Meestal - bij katholieken - is dit aan de linkerhand. Is dan alleen die hand getrouwd? Een gekke vraag natuurlijk.

De heilige Augustinus, die we dit weekend volop in de abdij vieren omdat wij zijn Regel volgen, stelt deze gekke vragen. Hij heeft er een bedoeling mee. Hij wil er mee zeggen dat ieder deel van je lichaam anders is, maar dat ze allemaal wel onderdeel zijn van dat ene lichaam. Wat het ene deel van het lichaam uitdrukt – bijvoorbeeld die linkerhand met de trouwring – geldt voor het hele lichaam. Augustinus maakt deze opmerkingen omdat hij mensen tegenkomt waarvan de een zich belangrijker acht dan de ander. Mensen die zich verheffen boven een ander, maar ook mensen die zich als minder voordoen. ‘Ik ben toch maar niets…’ ‘Ik tel niet mee.’ U herkent het wellicht. Neen, zegt Augustinus, we hebben elkaar allemaal nodig. We vormen samen één gemeenschap waarin iedereen een plek dient te hebben.

Niet alleen Augustinus, ook Jezus zag dit rond zich gebeuren, getuige het evangelie van vandaag. De beste plaatsen innemen, anderen wegzetten. Je eerder inlaten met mensen waarbij je later wat gedaan kunt krijgen. En Jezus zegt heel gewoontjes: zo moet het niet gaan in die nieuwe wereld waar Ik voor sta. We hebben elkaar allemaal nodig, de een is in Gods ogen niet meer dan de ander. Het enige verschil zou moeten zijn: de inzet in liefde voor hen die weinig hebben.

Dat is natuurlijk mooi gezegd. Maar het is lang niet altijd de realiteit. Meer nog, we hebben er moeite mee omdat het lijkt dat het niet van nature in ons zit. We moeten ons er toe zetten om een beetje in die richting, de richting van het barmhartig engagement, op te schuiven. We streven gewoonlijk naar de beste plaatsen of het meeste voordeel. We proberen een beetje voor te dringen en als het dan niet in de rij bij de kassa is dan is het wel door aandacht te trekken. Maakt ons dat gelukkig? Ik stel mezelf wel eens die vraag. Maakt het mij gelukkig als ik me buiten het verband van mensen plaats om er zelf beter van te worden? En wat houdt dan dat ‘beter worden’ in? Ik moet eerlijk bekennen dat zodra ik me die vraag stel, ik het antwoord eigenlijk ook al weet…

Ik kom nog even terug op die heilige Augustinus. Niet alleen omdat we in dit weekend zijn feest vieren maar ook omdat hij de patroonheilige is geworden van onze nieuwe parochie. Augustinus herinnert zijn mensen er aan dat ze allemaal van dezelfde klei geschapen zijn. Hij doelt daarmee op het scheppingsverhaal toen God klei pakte en daaruit de eerste mens vormde. Het is natuurlijk een beeld, dat weet ik heus wel. Maar dit beeld drukt heel goed uit dat het geen standhoudt om je zelf boven – of onder - een ander te stellen. Wij mensen zijn elkaars gelijken. Als er al enig onderscheid zou moeten bestaan dan ligt dit op het vlak van de barmhartigheid, van de liefde, van de inzet voor elkaar. Op dat vlak kunnen we zeker verschillen onderscheiden. Een heel scala van mogelijkheden heb je dan: van louter egoïsten tot mensen die zich geheel en al wegcijferen voor een ander en toch zichzelf blijven. Dat laatste is belangrijk want je mag je nooit zó geven dat je er zelf aan onderdoor gaat.

Augustinus geeft nog meer aanwijzingen. Als wij mensen dan door God uit klei geschapen zijn, uit het stof van de aarde, laten we dan ook stevig verankerd blijven in die aarde. Ga niet zweven, zouden wij zeggen. Blijf met je beide voeten op de grond en kijk dan wat op je weg komt. Je blijft mens met de mensen, je blijft deel uitmaken van één gemeenschap.

En als er dan iets met de een gebeurt, hoe reageert de ander dan? Als er iets met je linkerhand gebeurt, die hand met je trouwring, heeft de rechterhand dan ook pijn? Of misschien je hoofd, of je maag? Weer zo’n gekke vraag natuurlijk, maar wel duidelijk als we er vanuit gaan dat we allemaal deel uitmaken van één lichaam. Het vraagt een beetje omdenken… Augustinus heeft dit niet allemaal van zichzelf, de apostel Paulus had het er al over. Trouwens Jezus zelf ook. Want het ging Jezus om het verband van alle mensen onderling, allemaal kinderen van één Vader. Dat zijn we hier ook! Laten we er naar leven!

Joost Jansen, Abdij van Berne

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen