Wat zeg je als je iemand hartelijk welkom heet? Vaak is het zo’n standaarduitdrukking waar u en ik niet bij stilstaan. De waarde van het ‘hartelijke welkom’ kun je aflezen aan wat er daarna gebeurt. Ben je ook echt welkom? Of word je eerder getolereerd? Kan er niets extra’s af?
Wanneer je netjes bent opgevoed, zit je je tijd uit maar echt niet langer. Wanneer het werkelijk ‘hartelijk’ is dan telt de tijd niet meer.
Dit laatste is het geval zowel in de eerste lezing als in het evangelie. Abraham ontvangt drie gasten die eigenlijk maar één blijken te zijn. Jezus is te gast bij Marta en Maria, twee zussen die aan het kibbelen zijn over de juiste manier van het ontvangen van een vriend. Gaat het om het eten of gaat het om het gesprek? Allebei zult u zeggen, maar voor de zussen was dat niet zo helder. Want Maria blijft zitten aan de voeten van Jezus, Marta is bezig met het huishouden. Sommigen hebben gezegd: de ene gaat het om het hart, de ander om de handen, maar dat is misschien te eenvoudig. Want er moet toch ook gewerkt worden om eten op tafel te krijgen? Waar gaat het dan om? Wat is het enige noodzakelijke?
Ja, wat is het enige noodzakelijke. Veel hangt af van waar je staat. Gaat het om je eigen bestaan waarin je steeds de financiële eindjes aan elkaar moet knopen? Gaat het om de leefverbanden die – ook in onze dorpen – wat losser worden en dus met meer eenzame mensen? Gaat het om de politiek waarin meer en meer de grote schreeuwers de macht naar zich toe trekken? Het Rode Kruis zegt dat ze op elke vluchteling een aantal vrijwilligers heeft, dus is er veel draagkracht. Waarom horen we zoveel negatieve geluiden? Wat is het enige noodzakelijke?
Op einde van het verhaal van Abraham wordt gezegd dat Sara volgend jaar een zoon zal hebben. Dit bericht komt als het ware uit de lucht vallen, maar die bezoeker slaat wel de spijker op zijn kop. Abraham is gastvrij voor zijn bezoekers maar er leeft bij Sara en hem onderhuids een groot verlangen: een zoon, een kind, vruchtbaarheid. Dit verlangen komt niet ter sprake in het gesprek, maar het leeft wel. En dat enig noodzakelijke wordt aangeraakt. In het gekibbel tussen Marta en Maria speelt iets dergelijks. Natuurlijk moet je werken, Marta, gastvrijheid gebiedt dat je de mensen naar behoren verzorgt, maar het enig noodzakelijke is dat ook het hart geraakt wordt. Dat leven vruchtbaar is. En bij vruchtbaarheid gaat het altijd om meer dan louter materiële omstandigheden. Het gaat om het hart, het gaat om de ontmoeting, het gaat om liefde.
Of het nu de uitzichtloze situatie van Abraham en Sara is met hun onvervulde kinderwens, of het nu het in wezen onvruchtbare gekibbel is van twee zussen is, of het nu de patstellingen zijn in politiek Europa of een financieel-economisch systeem dat op slot zit, het zal steeds moeten gaan om ontmoeting, om het raken van het hart van de ander. Ergens moet er een klik ontstaan zodat er iets nieuws kan gebeuren. Vader sterft en het gezin dat uit elkaar ligt, zal toch iets moeten doen rond dit overlijden. Valt het verder uiteen of is er een begin van toenadering? Wat is het enig noodzakelijke? Dat je je eigen gelijk haalt of dat je de broer en zus ontmoet? Is het dan niet belangrijk dat je van binnen je laat raken door die ander? Al is het maar omdat je overleden vader, de vader van het hele gezin is, met heel zijn liefde.
Iedere ontmoeting, iedere verandering begint met gastvrijheid, met openheid, met gewoon het aanbieden van een kop koffie of thee, al is het maar een glas water. En dan de volgende stap: het hart, je laten raken, de barmhartigheid, oftewel de warmhartigheid. Hoeveel vrouwen verlangen niet naar een goed gesprek met hun man? ‘Ik doe toch alles voor je? Het ontbreekt je toch aan niets?’ ‘Marta, Marta, wat ben je toch met veel dingen bezig. Ik wil gewoon dat we bij elkaar zijn. Zoveel “doen” hoeft niet, ik wil je voelen, je hart.’ Dit begrijpen wij, we voelen het aan. Maar hetzelfde geldt ook voor grotere verbanden, ook voor Engeland en Europa, of de Westerse wereld en IS-groepen. Het geldt ook voor onze relatie met God. Ook Hij wil dat we er gewoon even voor Hem zijn, zodat Hij ons zijn hart kan toevertrouwen.
Joost Jansen, norbertijn