Bevrijdingsdag én Hemelvaartsdag hebben wel wat gemeen! Bij Bevrijdingsdag denk ik vandaag aan de mensen die – meer dan zeventig jaar geleden – naar de parachutisten stonden te kijken die uit de hemel naar beneden kwamen. Onze bevrijders.
De beelden worden in deze dagen zo vaak herhaald, ieder jaar weer. Iconografische beelden. Maar eenmaal op de grond begon voor hen het harde gevecht met een macht die mensen tot slaven maakt van een systeem.
De leerlingen van Jezus keken ook naar de hemel, niet naar iemand die naar beneden komt, maar naar Iemand die heenging naar daar waar Hij vandaan gekomen is: Jezus die hen uit een verdrukkend systeem van wetten en regels heeft bevrijd. Tegen deze vrienden van Jezus wordt gezegd: ‘Blijf niet naar de hemel staren maar ga aan de slag. Ga die bevrijdende boodschap overal rond bazuinen.’ Blijf niet naar boven staren! Maar waar moeten we dan wel naar kijken? Naar wie moeten ze luisteren? Naar mensen van links, naar de stemmen van rechts, naar het min of meer veilige midden? De politieke partijen beginnen zich al op te maken voor de verkiezingen van volgend jaar. En Trump en Hillary Clinton bevechten elkaar op leven en dood. En dan zijn er heel veel mensen die zich hiervan afwenden… Het zal mijn tijd wel duren. Wie luistert naar hen?
De leerlingen van Jezus – het zijn er nog maar elf, één is er al afgehaakt – worden onder de mensen gestuurd. Om al die mensen te helpen in hun dagelijkse bestaan. Die opdracht is gebleven, tot vandaag. Wie die boodschap van Jezus serieus neemt, moet maar beginnen naar mensen te luisteren. Niet naar de schreeuwers op links, niet naar de stemmen van rechts, maar gewoon naar de eenvoudige mensen, de mensen van de straat. En dan ben je gewoon bezig met het leven van alledag. Het is echt niet zo verheffend wat je dan hoort. Pas nog een uitzending op de televisie uit een volkswijk in Oss.
Mensen die bang zijn voor vreemdelingen en de grofste bewoordingen hebben. Maar het zijn wel hun woorden en wij leven midden tussen hen in. Jezus zendt zijn vrienden naar hen, en Hij stuurt ook ons. Ga hen maar eens vertellen dat er een andere wereld mogelijk is, een rijk van God. Mensen van de kerk blijf niet staren naar wat boven is, ga naar de straat. Naar mensen voor wie hun hele leefwereld het kleinkind is dat ziek is. Of die vakantie die ze echt verdiend hebben, het is zo hectisch geweest de laatste tijd.
Het is verleidelijk om je louter bezig te houden met hemelse zaken. Dan hoef je het al te menselijke van je buurtgenoten niet te horen (of kun je het langs je heen laten glijden). Je kunt je dan wentelen in een veilige boodschap dat Jezus gelukkig de dood overwonnen heeft, dat Hij is verrezen en dat Hij ook ons eens bij zich zal opnemen in de hemel.
De jubel van Pasen kan ons soms ook verdoven, zoals bij drugs of een stevige borrel. Begrijp me goed: ik ben heel gelukkig met de boodschap van Pasen. Ik ben heel gelukkig dat de grens van alles wat doods en dodend is doorbroken is door één van ons, onze Broeder en Heer Jezus. Maar ik kom zoveel mensen tegen - en u ook - die heel behoorlijk leven (of een beetje minder netjes) en die geen enkele boodschap hebben aan ons geloof. Toch blijven luisteren want twee mannen (volgens mij zijn het engelen geweest) zeggen ons: blijf niet naar de hemel staren maar zoek de mensen uit jullie straten op. Tot hen zijn jullie, zijn wij gezonden.
Welke boodschap hebben wij? De beste boodschap is die van onze eigen manier van leven. Wie geraakt is door God, straalt. God is onzichtbaar maar je kunt hem wel horen en voelen. Je kunt Hem horen in het diepe verlangen naar mensen, hun woordeloze bidden om een beetje aandacht, of om hulp voor een kind dat haar weg niet kan vinden. Je kunt Hem beluisteren in de verhalen van troost en bemoediging. Je kunt Hem ook in je voelen als je hart ontroerd raakt door liefde, door erbarmen, door de blik van een hulpeloze. Dan weet je wat God van je vraagt. Er op ingaan. Niet in de hoogte, maar in het dagelijkse verkeer tussen mensen. Daar is God te vinden. Laten we Hem daar ook zoeken. Je komt heel veel mensen tegen en ook jezelf.
Joost Jansen, Abdij van Berne