Uitgesproken tijdens de raadsvergadering van 18 februari: "Geachte voorzitter, raadsleden, inwoners van Bernheze en Heesch, De afgelopen weken waren heftig voor de gemeente Bernheze. Nooit eerder hield een onderwerp ons zo in haar greep als nu.
Het voorstel van het college om 500 vluchtelingen voor een periode van tien jaar onderdak te bieden in een azc in Heesch, deed en doet de gemoederen flink oplopen. Het voorstel zorgt bij een groot deel van de inwoners voor emoties als bezorgdheid, angst, boosheid en stress en leidt tot tweespalt in het dorp. Dat doet me veel pijn.
Kortom, een pittige tijd voor ons allen. Graag deel ik daarover een aantal ervaringen.
Laat ik kort iets zeggen over de overwegingen van het college om te komen tot het voorstel voor een azc. We hebben gemeend, en menen nog steeds, een bijdrage te moeten leveren aan de vluchtelingenopvang in ons land. Daarbij gingen we niet over één nacht ijs en hebben we de dubbele verantwoordelijkheid die op onze schouders rust goed tot ons laten doordringen.
Enerzijds hebben we het belang gewogen van onze eigen inwoners, hun leefbaarheid en hun geluk. Anderzijds hebben we het belang gewogen van vluchtelingen die in ons land veiligheid en onderdak zoeken. We hebben een inschatting gemaakt dat onze gemeenschap in staat zou moeten zijn om 500 vluchtelingen voor tien jaar te herbergen. Dat was geen lichtvaardige beslissing, maar we wilden niet weglopen voor een moeilijk besluit. Vandaar ons voorstel aan de ge-meenteraad.
Dat voorstel heeft tot op de dag van vandaag veel losgemaakt. Ik baal vreselijk van het beeld dat in de buitenwereld over Heesch is ontstaan. Alsof iedereen hier in extreme woede zou zijn uitgebarsten. Wat een onzin. We hebben hier de afgelopen weken voornamelijk op een normale manier met elkaar gesproken: het eerste gesprek met 44 omwonenden waarin we ons voorstel bekend maakten, verliep kalm.
Daarna heb ik aan vele keukentafels met omwonenden gezeten en met wederzijds respect in alle rust en redelijkheid argumenten gewisseld. Ook tijdens de twee inloopavonden was er sprake van normale gesprekken tussen inwoners en raads- en collegeleden. De hoorzitting vond in welhaast serene sfeer plaats, waarin goed voorbereide sprekers hun zegje deden. Het is heel erg spijtig dat die avonden plaats moesten vinden met een overmacht aan veiligheidsmaatregelen, niet passend bij ons dorp. We zijn gewend mensen gastvrij te ontvangen.
Maar na een uit de hand gelopen demonstratie op 18 januari, waarin raddraaiers en relschoppers, die niet zelden van buiten onze gemeente kwamen, met behulp van vuurwerk en eieren gewelddadig aan de haal gingen met de vreedzame intenties van de organisatoren, was een open vervolg van de dialoog niet meer mogelijk. Het behoeft verder geen betoog dat een dood varken in een boom, een kuub zand op mijn oprit, een kogelbrief en een steen door de ruit van het gemeentehuis grote impact hebben gehad. Impact op het dorp, op raadsleden en wethouders, op onze medewerkers.
En ook op mij en mijn gezin.
Ik heb me de afgelopen tijd verschillende keren afgevraagd hoe het debat over vluchtelingenopvang in ons land zo heeft kunnen kantelen. In september vorig jaar waren veel mensen diep geraakt door het hartverscheurende beeld van Aylan Kurdi, 3 jaar oud uit Syrië, die in z’n korte broek, rode shirtje en sandaaltjes dood aanspoelde aan de Turkse kust. Het maakte ons in één klap bewust van het immense vluchtelingenprobleem, we schoten te hulp met kleding en speelgoed en velen hadden empathie.
Vier maanden later, vlak na de jaarwisseling hoorden we over de walgelijke gebeurtenissen op het stationsplein in Keulen. Dat vrouwen op zo’n weerzinwekkende en georganiseerde manier werden lastiggevallen, riep bij ons allen afkeer en afschuw op. De empathie voor de vluchteling leek snel en grotendeels verdwenen.
Midden in de hitte van de landelijke maatschappelijk discussie, kwam ons voorstel voor een azc hier in Bernheze. Gevolg: ongeloof, bezorgdheid, boosheid en soms zelfs woede. Met een duidelijke roep om kleinschaligheid: minder en korter. Wat we hoorden: ‘We zijn bang, we maken ons zorgen, we willen het zo niet.’ Maar ook zeiden mensen: ‘We willen niet lijdzaam toekijken, we willen mensen in nood helpen, we zijn barmhartig.’
We hebben nu dus te maken met twee realiteiten. De eerste realiteit is dat er nu eenmaal vluchtelingen in ons land zijn die onderdak zoeken en dat daarbij een beroep wordt gedaan op de Nederlandse gemeentes, dus ook op Bernheze. En de tweede realiteit is dat er zorg en angst is als vluchtelingen letterlijk en in groten getale onze kant op komen. Hoe brengen we die twee realiteiten bij elkaar?
Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig en er wordt verschillend over gedacht. Over de analyse lijkt iedereen het wel snel eens: Het maatschappelijk draagvlak voor de huidige manier van opvang brokkelt af. Ik maak me grote zorgen hoe we opvang voor vluchtelingen nog voor elkaar krijgen. Uit Den Haag heb ik het antwoord nog niet gehoord. Maar hoe we het ook wenden of keren, wij blijven aan de lat staan voor opvang van vluchtelingen in onze gemeenten. Voor andere lokale oplossingen, anders dan de tot nu toe gebruikelijke, zou forse steun uit Den Haag erg helpen: zowel moreel, als financieel en organisatorisch.
Voorzitter, terug naar Bernheze, terug naar het collegevoorstel. ‘Waarom trekt het college dat voorstel niet in?’, is een logische vraag. De reden hiervoor is ook logisch: zonder voorstel geen debat. En zonder debat geen zorgvuldige besluitvorming. En zonder goede besluitvorming geen democratie.
Dit college zou geen knip voor zijn neus waard zijn als het voorstel van tafel zou worden gehaald. Daarmee zou het college namelijk de gemeenteraad de mogelijkheid tot debat en besluitvorming ontnemen. Dat is de wereld op zijn kop. De gekozen gemeenteraad is de baas in onze gemeente en vanavond moet hier, in ons huis van de democratie, in de openbaarheid, met argumenten, een weloverwogen besluit worden genomen.
Uiteraard heeft dit college realiteitszin. We weten inmiddels op hoofdlijnen hoe de raad over ons voorstel denkt. We hebben ook de bezorgdheid en angst bij delen van de Heesche en Bernhezer bevolking gehoord en gezien. En we kennen de wens om iets te doen, maar wel iets anders dan wat er nu op tafel ligt.
Hoe gaan we nu verder? Daarover gaat ons college vanavond graag met de gemeenteraad in gesprek. Laten we het debat benutten om elkaars standpunten te verhelderen. En gezamenlijk verkennen hoe dan wèl te antwoorden op het verzoek een bijdrage te leveren aan de opvang van vluchtelingen. Er is immers meer dan alleen een ‘ja’ of alleen een ‘nee’.
Dank voor uw aandacht."