Op het grasveld bij de boerderij stonden enkele party-tenten opgesteld. Voorheen maakten ze gebruik van kramen.
Er stond een tent waar overtollige historische voorwerpen konden gekocht worden, een tent met de bekende kruidenbitter, hun jam en het eigen gebakken brood en een tent met bijenhouder Peter van de Pol met zijn bekende producten. Zelf gaf Peter weer een demonstratie hoe je een bijenkorf kunt vlechten.
Ingrid van den Boom van Atelier de Streepen gaf kinderen de gelegenheid om speksteen te bewerken. Daar werd, tot tevredenheid van Ingrid, vooral ‘s middags veel gebruik van gemaakt.
Je kon ook kijken naar de tentoonstelling “Poffers, hoeden, petten en een damescorsetje”, welke de dames van de textielgroep op de zolder van de boerderij hadden ingericht.
Om 12.00 uur werd die tentoonstelling officieel geopend door wethouder Rein van Moorselaar.
Hem werd door de dames “met de kromme arm” – zoals vroeger gebruikelijk hier in Brabant – een welkom gebracht waarbij hem in een mandje producten van de eigen boerderij werden overhandigd. Rein van Moorselaar prees in zijn toespraak de gastvrijheid en de warmte die hem hier tegemoet komt en wees er op dat Heeswijk-Dinther rijk bedeeld is met parels, zoals het kasteel, de Kilsdonkse molen, de Abdij en deze Museumboerderij. Alleen is de verblijfsrecreatie hier gering. Wij moeten het hier meer hebben van de dagrecreatie. Na zijn toespraak trok men naar de zolder met de tentoonstelling.
Zoals we gewend zijn bij de Museumboerderij werden er weer pannenkoeken (struif) gebakken en hadden de mannen brood gebakken in de eigen oven. Daar moesten ze wel vroeg voor op pad gaan.
Die morgen kwam ook de bus langs die de bezoekers langs alle objecten bracht.
Hoewel het ‘s morgens rustig was werd dat in de middag weer goed gemaakt. Het zachte weer zal hier zeker op van invloed zijn geweest. Geschat werd dat er zo’n 500 bezoekers hun belangstelling toonden.
Naar de tentoonstelling op de zolder kun je altijd nog een keer komen kijken als de boerderij open is. Want deze tentoonstelling blijft er twee jaar staan.
Tekst en foto's: Peter Kriele