Het is nu bijna 16 jaar geleden dat de poel in de Abdijtuin is uitgegraven. Het is noodzakelijk dat een poel ongeveer iedere 15 jaar flink wordt geschoond. Als deze periodieke ingreep niet gebeurt, groeit een poel op den duur geheel dicht.
Voordat men met het werk kon beginnen moest (tijdelijk) eerst een klein deel van een beukenhaag worden weggehaald om toegang tot de poel te krijgen.
Vervolgens zijn stalen rijplaten gelegd omdat anders door de zware graafmachine de wandelpaden en het gras te veel zouden worden beschadigd. Het talud rondom de poel is vrij gemaakt van alle niet gewenste (boom)opslag en weer netjes uitgevlakt. In de poel is de bodem grotendeels verlaagd met ongeveer 15 tot 20 centimeter, zodanig dat de rietwortels en dergelijke, zoveel als mogelijk was, verwijderd. Het midden van de poel, waar het ongeveer drie meter diep is en geen rietgroei aanwezig was, is gelaten zoals hij was.
Vervolgens zijn stalen rijplaten gelegd omdat anders door de zware graafmachine de wandelpaden en het gras te veel zouden worden beschadigd. Het talud rondom de poel is vrij gemaakt van alle niet gewenste (boom)opslag en weer netjes uitgevlakt. In de poel is de bodem grotendeels verlaagd met ongeveer 15 tot 20 centimeter, zodanig dat de rietwortels en dergelijke, zoveel als mogelijk was, verwijderd. Het midden van de poel, waar het ongeveer drie meter diep is en geen rietgroei aanwezig was, is gelaten zoals hij was.
Enkele bijzondere planten zijn vanzelfsprekend gehandhaafd zoals de gagel, die vrij zeldzaam is.
Het uitgebaggerde materiaal blijft een dag of 12 liggen om te kunnen uitlekken en om eventuele waterdieren de kans te geven weer terug in het water te kruipen. In de eerste week van het nieuwe jaar wordt het uitgebaggerde materiaal afgevoerd en de rijplaten worden verwijderd. Het stukje beukenhaag wordt netjes terug geplant en de poel kan weer 15 jaar een natuur- en publiekstrekker zijn!
Tekst en foto’s: Peter Kriele