Wonend in het Norbertushofje van de Abdij van Berne.
Hoe zou het met hen gaan?
“Hoe zou het met hen gaan?”, dacht ik vrijdag, toen ik op mijn fietsje naar de afspraak met Sjanet Adank van VluchtelingenWerk fietste. Meer foto's.
De zon scheen, het was koud, maar wel droog en de mooie gekleurde herfstbladeren dwarrelden vrolijk rond, in ons naar verhouding, zo veilige landje.
Wat houdt hen nu het meeste bezig?
Toen ik bij het Norbertushofje aankwam stond de deur wijd open, het was er druk. Sommige mensen hadden net hun boodschappen gedaan, of gingen hun kamer stofzuigen. Maar ik zag ook jonge kinderen en een vrouw met een kleurrijke jurk aan. “Zij is de vrouw van een van onze nieuwe inwoners. Dit gezin is sinds kort herenigd. Ze wonen nog niet bij elkaar maar zijn wel allemaal in Nederland woonachtig. En kunnen dus bij elkaar op bezoek gaan. Zo’n gezinshereniging is nog bij een van onze inwoners meer gelukt”, vertelt Sjanet blij.
Als ik aan Sjanet vraag, wat de statushouders nu het meeste bezig houdt, vertelt ze dat dat in de meeste gevallen toch over de zorgen om hun familie gaat. “Ze hebben angst over hun veiligheid en of ze het wel alleen redden. De meesten van hen zitten nog in kampen of nog erger.”
“Daar tegen over,” zegt Sjanet ,”zijn ze al vanaf dag 1 bezig met hun toekomst, de inburgering, werk en vragen over toeslagen, die vooral in het begin nog niet allemaal rond zijn. Gelukkig zijn de meeste mensen nu met hun inburgeringscursus begonnen. We hebben bijvoorbeeld een arts in de groep. Hij wil niets liever dan zo snel mogelijk weer zijn beroep uit kunnen oefenen. Hij reist dan ook iedere week naar Fontys in Eindhoven en is daar al druk aan het studeren.”
“Er zit ook een kok in onze groep. Hij, maar ook de anderen verwennen ons met regelmaat. We worden naar boven geroepen en dan staat er weer iets lekkers voor ons klaar. Ze gedragen zich echt als onze gastheren. Verder vraagt de taal, het inburgeren, de omgeving leren kennen, de bezoekjes aan familieleden op andere verblijfplaatsen en gewoon de dagelijkse dingen, ook veel tijd. Gelukkig krijgen ze hierin veel ondersteuning van onze vrijwilligers. Een van onze vrijwilligers zorgt er zelfs voor dat er op dinsdag gesport wordt.”
Ik ben zo blij met alle hulp
Als ik opmerk dat ze het wel heel druk heeft. Lacht ze haar lachje en knikt bevestigend. “Ik ben zo blij met alle hulp die we vanuit het dorp krijgen. Ik zou niet weten hoe we het zonder onze vrijwilligers zouden moeten doen,” aldus Sjanet.
Als ik wil weten of ze nog iets nodig heeft vanuit het dorp, antwoord ze: ”Jazeker, mocht je elkaar op straat tegen komen, probeer dan een gesprek aan te gaan. Ook al versta je elkaar moeilijk. De meesten kunnen Engels en als dat niet zo is dan helpen ze elkaar altijd. Zo leren we elkaar kennen en dat is belangrijk voor de toekomst. Ze zeggen toch altijd: “Onbekend maakt onbemind. “
Als ik weer naar huis ga, zie ik nog een keertje de mooi geklede vrouw. Ze draait zich om en lacht tegen me.
Tekst: José van der Heijden
Fotografie: Piet van Helvoort