Het venijn zit 'm in de staart, zeggen we wel 'ns. Dat geldt - in zekere zin - ook voor de evangeliepassage van zojuist. In het begin is er sprake van een beperkte groep genódigden. Maar zij lopen het bruiloftsmaal mis door éigen schuld: de één is niet geïnteresseerd, de ander verzet zich en misdraagt zich.
De overeenkomst tussen hen is, dat ze allemaal onwíllig zijn. Aan hén gaat het feest voorbij door éigen schuld.
Het bruiloftsfeest nu staat symbool voor het eeuwig geluk dat ons allen, zonder uitzondering, wordt aangeboden door God de Vader. Er staat niet voor niets: 'nodigt wie ge maar vindt tot de bruiloft'. Het is aan de genódigden, aan óns om die uitnodiging te aanvaarden of af te wijzen.
Maar… Het venijn zit 'm in de staart, zei ik al zo-even... Ingaan op Gods uitnodiging is niet vrijblijvend. Wie 'ja' zegt, dient zich ook te kléden voor de bruiloft, dat wil zeggen, Wie 'ja' zegt dient zijn leven te richten naar Gods wil; dient zijn denken, doen en laten te zuiveren van al wat afstand schept tot God. Niet dat dit altijd zo eenvoudig is: wij allen zijn vaak zwak en maken fouten. Dat is niets nieuws en is op zich ook niet zo erg. Als de wíl er maar is om het goede te doen en het kwade te laten. Want dán hebben wij - ondanks onze fouten - de júiste gesteldheid van hart en zijn wij blijvend welkom op het feest en worden wij niet alsnog weggestuurd.
Bedenk wel: niémand hoeft bang te zijn te worden weggestuurd: Want als het aan Gód ligt is zijn wij állemaal welkom, zonder uitzondering. Maar het is aan óns om hierop - met een oprecht hart - in te gaan: Wie zich niet kleedt voor het feest zet zichzélf buiten spel. Daar kan zélfs God niets aan veranderen.
pastor Frank van Roermund o.praem.