In de evangelielezing van zojuist komt Jezus nogal bot uit de hoek.
Eerst negeert Hij een om hulp roepende, heidense vrouw, en even later vergelijkt Hij haar en haar volk met honden… 't Is nou niet direct wat we van Jezus verwachten…
Ik heb al eens eerder gezocht in bijbelcommentaren naar een bevredigende verklaring, want zo kennen we Jezus toch niet? Is dit gewoon één van die typisch Bijbelse overdrijvingen? Wil Matteüs ons met dit verhaal juist dóór het schetsen van buitensporige contrasten iets duidelijk maken…? Kan allemaal best zo zijn, maar het verhaal blijft moeilijk verteerbaar. Een echt bevredigende verklaring heb ik eerlijk gezegd niet kunnen vinden. We zullen het dus moeten doen met de tekst zoals die is, in al zijn rauwheid.
Misschien helpt de aanleiding tot het voorval om het te begrijpen. Jezus moet voor de zoveelste keer de wijk nemen, want Hij heeft net tevoren weer eens een conflict gehad met de Farizeeën en Schriftgeleerden, dit keer over de 'ware reinheid'. De Farizeeën en Schriftgeleerden verklaarden Jezus en zijn leerlingen onrein omdat die met ongewassen handen aten. Het conflict liep kennelijk zó hoog op, dat Jezus zich niet langer veilig voelde, en de wijk moet nemen naar heidens gebied, naar Tyrus en Sidon in het uiterste noorden. Éindelijk even rust. Éindelijk éven alleen met zijn directe vrienden om op adem te komen. Maar het loopt anders. Een Kananese, dus heidense, dat wil zeggen niet-Joodse vrouw, treedt Jezus tegemoet en roept: 'Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld'. Wat meteen opvalt is dat een niet-Jood Hem aanspreekt met 'Zoon van David'. Want dit is een door en door Joodse titel waarmee de Messias wordt aangeduid. Met zoveel woorden belijdt deze niet-Joodse vrouw in Jezus de Messias. De vrouw mag dan opdringerig en schreeuwerig zijn - kijk naar de reactie van de leerlingen - ze is tegelijkertijd toch ook zeer respectvol en vol geloof jegens Jezus. En dan komt het: 'Jezus gaf haar in het geheel geen antwoord'. Dit is toch te gek voor woorden! Tot zijn leerlingen zegt Hij nog bij wijze van toelichting: 'Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden'.
In een poging om te begrijpen wat hier aan de hand is ga ik nu wat fantaseren: Zou Jezus bang zijn geweest dat men Hem - als Hij wél op het klagen van de vrouw was ingegaan - zou verwijten dat Hij vanaf nu zijn eigen volk links zou laten liggen? Dat Hij zich van nu af vooral tot de heidenvolken alleen zou richten? Niet erg aannemelijk lijkt me. Jezus gaf zich in andere omstandigheden toch ook niet zo snel gewonnen? Wij kennen Hem juist als een doorzetter, als iemand die gaat tot het uiterste.
Een andere uitleg van deze onverteerbare tekst zou kunnen zijn, dat Hij het geloof van die vrouw op de proef wilde stellen. Misschien zelfs ter onderrichting van zijn leerlingen. Zo van: niet te snel ingaan op al dat geroep. Eerst eens kijken of haar geloof wel krachtig genoeg is. Zo ja, dan komt ze vast wel terug. Dit doet trouwens sterk denken aan wat staat in de Regel voor de monniken van Benedictus: iemand die zich enthousiast meldt om in te treden in het klooster moet de eerste keer worden geweigerd. Om hem op de proef te stellen. Als zijn roeping echt is, komt hij vanzelf terug aan de poort.
In elk geval: Jezus zweeg op de hartenkreet van de heidense vrouw. Maar zij laat zich niet uit het veld slaan en roept opnieuw: 'Heer, help mij!' Pas dán antwoordt Jezus, maar - op z'n zachts gezegd - niet erg vriendelijk. Hij zegt: 'Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.' Opnieuw verbijstering! De bijbelcommentaren suggereren dat Jezus hier - misschien ironisch? - de toentertijd stereotiepe, minachtende benaming 'honden' voor de heidenen in de mond neemt. Er staat overigens eigenlijk 'hondjes'. Dit klinkt iets minder grof, maar toch.
Nu gebeurt er iets heel moois: de vrouw wordt niet nijdig, maar borduurt voort op Jezus' beeldspraak door te zeggen, dat zelfs de hondjes de kruimels krijgen die van de tafel van hun meester vallen. En nou moet u weten dat honden in een vroom Joods gezin absoluut niet waren toegestaan… Is hier wellicht sprake van humor? In elk geval blijkt haar geloof in Jezus rotsvast! Zij weet van geen wijken, en doorstaat de test met glans. Jezus geeft zich nu gewonnen. Hij zegt: 'Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd'.
De genezing van haar dochter is een niet mis te verstaan teken dat Gods liefde en zorg toekomt aan wie een groot geloof hebben, ongeacht hun afkomst. De vrouw speelt niets minder dan een profetische rol in het leven van Jezus: zij opent Hem de ogen en brengt Hem ertoe zijn Messiaanse zending uit te breiden naar álle volken. Jezus' leerlingen hebben dit goed begrepen, want ook zij zullen zich later richten tot Joden én niet-Joden. Denk maar eens aan het visioen dat Petrus - veel later - zal hebben zoals beschreven in de Handelingen der Apostelen, dat met dat laken met al die beesten erin, hoe hij inzag dat hij naar de heiden Cornelius moest gaan. En natuurlijk ook Paulus. Als geen ander heeft ook Paulus de universele zending van Christus begrepen. Hij is door al zijn missiereizen van onvoorstelbaar grote betekenis geweest voor de verspreiding van het christendom. Zonder Paulus zouden ook wíj verstoken zijn gebleven van Christus' boodschap.
Terug nu naar het begin. Het evangelieverhaal van vandaag blijft lastig en confronterend. Maar het brengt in al zijn rauwheid en directheid wel iets heel moois en waardevols aan het licht: Gods liefde en zorg beperkt zich niét tot een bepaalde groep, maar geldt álle mensen. In die lijn profeteerde ook Jesaja al. We hoorden het in de eerste lezing.
Wij christenen in déze tijd mogen ervan leren, dat wij natuurlijk moeten en mogen spreken vanuit onze eigen christelijke identiteit, maar dat wij ons nooit mogen beperken tot de eigen club alleen. We moeten ons niet binnenkerkelijk opsluiten. Geen gepreek voor eigen parochie alleen. Wij moeten ons richten tot iédere mens, in het bijzonder tot iedere Godzoeker, ongeacht zijn of haar afkomst of culturele achtergrond. Christus' missie geldt altijd álle mensen. Christus' missie is universeel. Het christelijk geloof dient nooit opdringerig te zijn of dwingend, maar altijd uitnodigend met grensoverschrijdende liefde.
Zie daar: een ogenschijnlijk ónverteerbaar verhaal met tóch nog Blijde Boodschap
Frank van Roermund o.praem.