Ik zit hier op een bankje in een park.
Een park in een ander land.
Een nieuw land.
Een land vol nieuwe kansen en uitdagingen.
En terwijl ik hier op dit bankje zit denk ik aan thuis.
Of aan wat altijd thuis is geweest.
Ik denk na over gewoontes en hoe mensen hun leven indelen.
Dingen die je iedere dag doet.
Dingen die maken dat je bent wie je bent en hoe die dingen kunnen veranderen.
Ik denk na over het missen van mensen en dingen.
En over hoe missen voor iedereen iets anders betekent.
Terwijl ik diep in gedachten ben zie ik mijn zoontje. Vol durf stapt hij op een ander kind af en begint hij, in het Nederlands, zijn verhaal.
Niks geen overpeinzingen, gewoon hoppa doen en gaandeweg leren.
Daar waar ik dacht dat de aanpassing voor hem relatief makkelijk zou zijn blijkt dit, de taalbarrière, een moeilijk punt.
En toch, terwijl ik op dit bankje zit, voel ik de zon op mijn huid. Dezelfde zon die een paar uur eerder in HaDee heeft geschenen. En ik voel, het komt wel goed.
Alle begin is moeilijk.
Overal zijn lichtpuntjes en dingen die maken dat je thuis bent. Nieuwe dingen doen en het onbekende opzoeken valt soms niet mee. Ongeacht waar dan ook ter wereld, zelfs gewoon in HaDee.
Wij maken een nieuw thuis en dat gaat met ups en downs.
Het heeft tijd nodig. Tijd om te groeien alvorens het kan bloeien.
Zoals mijn oma altijd zei, “de dagen komen na elkaar”.
De dagen komen na elkaar, niets blijkt méér waar!
Stéphanie Cranen