Al voor de Middeleeuwen (vanaf ± 300) kreeg de Roomse Kerk bezittingen. In de loop der eeuwen groeiden deze bezittingen uit tot de Kerkelijke Staat (± 750). Soms werd deze Staat uitgebreid, dan weer ingekrompen. Rond 1860 bezat de Kerk ongeveer 1/3 deel van wat thans Italië is.
In de eerste helft van de 19e eeuw ontstond er in Italië de behoefte aan één land met Rome als hoofdstad. Je had al Noord-Italië en je had al Zuid-Italië. Precies daar middenin lag de Kerkelijke Staat. In 1861 werd ondanks deze scheiding officieel het Koninkrijk Italië uitgeroepen. Nu nog Rome als hoofdstad! De katholieken van Frankrijk hadden tot dusver het pauselijk gebied beschermd. Maar men was bang dat die bescherming niet zou voortduren en dat de Kerkelijke Staat verloren zou gaan. Daarom werd in 1860 besloten tot het oprichten van een eigen pauselijk leger. De soldaten werden zouaven genoemd. De slag bij Castelfiardo, die verloren werd door dit leger, zorgde dat het wereldlijke gezag van de paus beperkt werd tot Rome en omgeving. En toen in 1864 de Fransen een verbond sloten met de Italianen en zich terugtrokken deed de paus een oproep aan heel katholiek Europa om hem te komen helpen. Van alle kanten stroomden de vrijwilligers toe! Volgens de beschikbare gegevens bedroeg het aantal vrijwilligers in 1870 11.036 man, waarvan maar liefst 3.181 uit Nederland, voornamelijk uit het katholieke zuiden.
Zouaven uit Heeswijk-Dinther
Dinther en Heeswijk waren in die tijd voor vrijwel 100% katholiek. Ook hier drong de oproep van de paus door. En ook uit onze dorpen kennen we zouaven. Jonge mannen dus, die naar Italië trokken om te vechten voor de bezittingen van de paus en de Kerk.
Zouaven uit Heeswijk
Heeswijk telde twee zouaven. Dat waren Adriaan van Oorschot (geboren in 1847, en jazeker, familie van de monseigneur) en Cornelus Leenders (geboren in 1838). Adriaan van Oorschot diende twee jaar, van 23 november 1867 tot 31 december 1869. Cornelus Leenders nam dienst op 29-jarige leeftijd op 1 december 1867. Ruim een jaar later, in 1869 overleed hij op 18 februari in een militair hospitaal in Rome, nadat hij in de strijd gewond was geraakt.
Zouaven uit Dinther
De oproep van de paus sloeg in Dinther nog beter aan dan in Heeswijk. Maar liefst zes jongemannen trokken naar Rome.
Franciscus van Doorn (1845-1913) was 22 toen hij in 1867 ten strijde trok. Hij diende in Rome tot 1870. Jean Baptist van Aert (1844-1909) vertrok in 1869 en bleef tot het eind in september 1870. Hij werd door de paus geëerd met de bronzen medaille "Bene Merenti."
Johannes Dumini (1849-1923) was de zoon van de Dintherse veldwachter. In 1867 vertrok hij met een groep Schijndelnaren naar Rome. Na zijn diensttijd studeerde hij voor priester en werkte als missionaris in het Midden-Oosten.
En dan waren er in Dinther ook nog de drie gebroeders Schellings. Adrianus (1845), Johannes (1847) en Hendrikus (1848). Adrianus was molenaar, de andere twee waren bakker evenals hun vader. Adrianus diende van 1866 tot 1868 en ging nog een tweede keer van 1869 tot 1870. Hij deed mee aan de bekende slag bij Mentanain 1867, waarvoor hij onderscheiden werd, en verdedigde Rome tijdens het beleg van 1870. Johannes en Hendrikus waren in pauselijke dienst van 1869 tot het einde op 20 september 1870.
Bron: De Wojstap: 1985 nr. 3 door J.Reijnen-IJsseldijk en 2005 nr. 3 door Jan van Gemert
De Wojstap Kroniek is het tijdschrift van de Heemkundekring De Wojstap dat vier maal per jaar verschijnt.
Iedereen die geïnteresseerd is in dit onderwerp kan meer informatie vinden in de Heemkamer van HKK De Wojstap, geopend op woensdagmiddag van 14.00 – 16.00 uur. Vanwege de Corona-crisis is de heemkamer tijdelijk voor het publiek gesloten
Maandelijks zal er een artikel verschijnen uit deze Kroniek in deze HaDeejer.
Bijschrift bij de foto:
De drie zonen van Willem en Martha Schellings - van Schijndel.
In het midden Adrianus Schellings (2-2-1845 – 7-10-1905). Hij is twee keer naar Rome geweest en draagt hier het ereteken “Fidei e Virtuti” (trouw en moed). Geflankeerd door Johannes (08-01-1847 - 23-10-1901), gehuwd met Johanna van de Wiel en overleden te Vught en Hendrikus Adrianus (03-01-1848 – 17-03-1909), als vrijgezel gestorven te Asten (Enkele memorabilia van deze gebroeders bevinden zich in het Zouaven-museum te Oudenbosch).
Bart van schijndel