Deze zondag lezen we het slot van de zendingsrede. De leerlingen worden erop uit gestuurd en het is duidelijk, dat er keuzes moeten worden gemaakt. Leerling van Jezus zijn vraagt totale toewijding. Jezus, zijn zending en daarmee Gods plan worden boven de familiebanden geplaatst.
Ook het opnemen van het kruis wordt genoemd. Dat staat symbool voor de totale bereidheid te lijden voor de zaak van Gods koninkrijk. Je daaraan volledig overgeven betekent: je ware leven vinden in relatie tot God.
We lezen, dat wie de twaalf leerlingen ontvangt, Jezus ontvangt. En wie Jezus ontvangt, ontvangt niet alleen Jezus, maar ook God de Vader zelf, die Jezus heeft gezonden. In het Jodendom gold het als een gangbare regel, dat degene die gezonden wordt gelijk is aan degene die zendt. Met andere woorden: de leerlingen worden eropuit gestuurd. In hen wordt Jezus, wordt zelfs God de Vader, eropuit gestuurd.
Zo ontvangen de mensen, die de twaalf leerlingen in hun huis binnenlaten, Jézus met zijn boodschap, en met Jezus ontvangen zij God de Vader.
We hebben in deze passage te maken met een reeks, van hoog naar laag in gewichtigheid: profeet, rechtvaardige en leerling. De kleinen mogen we verstaan als de leerlingen - zij die laag staan in de orde - die allemaal - zonder uitzondering - kinderen van God zijn.
Als God instaat voor ook maar de kleinste van allemaal, dan zal iedereen die deze leerling een beker koud water geeft - de meest eenvoudige daad van gastvrijheid - beloond worden. En als God dit al doet voor deze kleinen, dan doet Hij dat zeker voor de twaalf apostelen, die er met een bijzondere zending op uitgestuurd worden.
Er zullen mensen zijn die dit van harte aannemen, er zullen er ook zijn die de boodschap verwerpen.
Aan ons de uitnodiging en aansporing om erop bedacht te zijn, dat het sóms zomaar kan voorkomen, dat Christus zich kenbaar maakt in mensen die wij ontmoeten.
Gastvrijheid - zonder aanzien des persoons - is dus geboden.
Frank van Roermund o.praem.