Afgelopen zondag mocht ik een kindje dopen met de naam Quinten. Neen, het was niet het vijfde kind in het gezin, het was het eerste. Je bent geneigd om dit soort grapjes te maken bij deze naam. Ik werd afgestraft door opa. Opa getuigt als een soort eerste lezing dat er vier elementen zijn waarvan het water er één is.
En het vijfde element bij het doopsel is ‘de verbinding met een onzichtbaar ‘geestelijk’ leven, ‘in deze dienst ontvang jij dat onuitwisbaar “geestelijk” teken.
Het begin van het nieuwe in Christus gedoopte leven’, tot zover opa. Ik werd er stil van. Het nieuwe in Christus gedoopte leven: daar gaat het tenslotte om. Het gaat ook om de opname in de kerkgemeenschap, het gaat ook om geënt te worden op een lange traditie, het gaat om de zuivering naar lichaam en geest, maar de kern is dat bij ieder doopsel de dopeling wordt gericht naar Christus toe.
Toch voel ik nu de behoefte om even af te dalen in het gewone dagelijkse leven. Hoezeer deze opa van Quinten ook de spijker op zijn kop sloeg, als gedoopte mens sta je in de dagelijkse realiteit. Als het ware met de voeten in de modder. Daar moet het gedoopt-zijn toch zijn vruchten kunnen afwerpen. Johannes de Doper heeft het over ‘gedoopt worden met heilige Geest’ en die Geest kwam over Jezus, samen met een stem, de Stem. De joodse oren van die tijd wisten onmiddellijk dat het dan over God gaat, de Stem die het Woord deelt met ons. God is nu eenmaal communicatie, is communio. Maar ik heb weer de neiging om het overdadig spiritueel te maken. Wat zegt mij ‘gedoopt-zijn’ in het dagelijkse, mijn dagelijkse bestaan. Laat ik mij leiden door die Stem en wat zegt die Stem mij, ons dan?
Ik zal eerst die Stem moeten loskoppelen van al het gekrakeel van onze dagen, de hypes, de hijgerige nieuwsgaring. Alles moet ontzettend zijn, geweldig, heel speciaal. Vaak vraag ik mij af: hoe zo? En dan komt er een relativerend gevoel over me. Relativeren duidt steeds op een verhouding met wat je ten diepste ervaart. Iemand kwam eens bij me met twee pagina’s met wat ze allemaal doet, ze moest doen... Ze voelt dat ze moet schrappen. Maar hoe onderscheid je? We komen er samen op dat twee dingen belangrijk zijn: hoe dien je God in dat alles en – het tweede – kun je reageren vanuit je innerlijke stilte, de bodem van rust in jezelf. Dan kun je luisteren naar wat de Stem, de Stem die God is, je wilt zeggen. Het lijstje van te schrappen werk was toen snel duidelijk.
Hoe dien je God in alles? Bij zijn doop in de Jordaan maakt Jezus een punt. Hij wordt gedoopt en wat Lucas schrijft is van een grote diepte: de openbaring dat Gods Geest over je komt en dat je zijn geliefd kind bent. Ik zou zeggen: dan kan het toch niet meer kapot! Dat is dan het vertrekpunt, de rest volgt: dienen van God, dienen van die Stem, vandaaruit onderscheiden welke keuzes je kunt maken. Die Stem constant met je me laten resoneren in je dagelijkse dag. ‘Gelinkt’ blijven aan de basis van rust en stilte, aan die stille innerlijke grond die je hebt laten groeien in je bidden, of hier in de kerk tijdens de vieringen. Dan weet je wat je te doen staat wanneer in het dagelijkse bestaan keuzes worden gevraagd. Wat brengt mensen bij elkaar? Benader ik iemand door hem uit te schelden of door zijn aandacht te winnen? Hoe dien ik de Blijde Boodschap in mijn contact met mensen, zeker niet door met een norse blik door het leven te gaan. Blijde Boodschap veronderstelt wel dat je iets van blijheid en vertrouwen uitstraalt.
Kun je dat op bestelling? En als mijn karakter nu eens niet op die manier is uitgegroeid? Ik raad dan aan om voor jezelf je eens bewust te zijn dat je drager, draagster bent van een blijde boodschap. De start is dan zoveel anders. Dat we door ons doopsel in wezen verloste mensen zijn mag best van ons afstralen!
Ik denk dat we als gedoopte mensen, dat we als kerk, prachtige troeven in handen hebben. Je hoeft ze slechts aan te nemen, ze worden ons aangeboden. We hoeven alleen maar dankbaar te zijn en deze spirituele rijkdom te gelde te maken. Dat is een andere rijkdom dan wat we ‘het slijk der aarde’ noemen. En ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer wij getuige zijn van die Blijde Boodschap het ons aan niets zal ontbreken. Het is een kwestie van prioriteiten stellen.
Joost Jansen, Abdij van Berne