kaft dagboek c habrakenDE INVASIE IN NEDERLAND 1944

Donderdag 12 oktober 1944

De tanks die gisteravond in De Laverdonk zijn getrokken hebben vannacht met tussenpozen flink gevuurd. Zo ook nu nog, donderdag v.m.

In de morgen naar huis geweest waar vader ook was. Verder in de v.m. aardappelen en nieuw strooi wezen halen voor de schuilkelder. 's Middags in de keuken spruitenstamp. Verder is hier tot nu toe ’s middags weinig nieuws.
Ik heb zo precies van v. Ieperen een bidprentje van zijn zoon Harrie gekregen. Die is op 26 september met de vliegtuigaanval op Dinther overleden.

Volgens berichten is de terreur die de Duitsers uitoefenen op en in de Hollandsche steden verschrikkelijk. Men zegt dat er 8000 groene polizei in Amsterdam is gekomen om razia's te houden onder de mensen. En 3000 man (speciaal vernietigingstroepen) om de havenwerken van Rotterdam te vernietigen. In de namiddag omstreeks half vijf ging ik even met Jan Kuypers het dorp in. Het was heel rustig en er was den hele dag hier nog niets gebeurd. We gingen den heuvel op om naar het Engelsch materiaal te gaan kijken.

Op den heuvel gekomen opeens een hevige knal en een rookwolk op slechts honderd meter van ons verwijderd. Er sloeg een granaat in. Toch waren we niet erg geschrokken, want we reden kalm langs de dominee over het dorp naar huis. In het dorp gekomen floten er plotseling weer een groot aantal granaten over ons heen. Kuypers en ik vluchtten onder het raadhuis, eveneens de Engelsche Rode kruissoldaten die daar weer gevestigd waren met de Rode kruispost.
Een paar Engelsche soldaten die nog buiten waren hoorden hulp geroep. Tini Kuypers kwam naar het raadhuis gelopen en zei dat er op het land naast hun huis hulp werd geroepen. Direct gingen er een paar Rode Kruissoldaten met de auto er naar toe. Er bleek een zwaar gewonde te zijn. Ik vermoedde reeds wie het was, omdat ik gezien had dat daar mensen op het land aardappelen aan het rooien waren. De landbouwers waren Adrianus en Johan Juinen, de knecht en ik geloof nog iemand. Mijn vermoeden was juist. De landbouwer Johan Juinen was zwaar gewond door granaatscherven. Een scherf in de rug en voor eruit, en een wond aan zijn hals. Onder het raadhuis werd Juinen verbonden door een Engelsche Rode Kruis-dokter. Juinen hield zich vrij goed, ondanks de hevige pijnen en was geregeld bij kennis. De vrouw van Juinen die intussen was gewaarschuwd schreide hevig en was geheel overstuur.

Twee Witheren van de Abdij die met deze dagen in Dinther in het klooster vertoefde, om in geval van nood op te treden waren spoedig aanwezig. Het waren de Heren Kempenaars en Veerman. Voor zij het kamertje binnen gingen waar de gewonde lag, had ik de gelegenheid om de geestelijken te waarschuwen, dat de man protestant was. Zo dat de Heren geestelijken direct konden oordelen en helpen voor zo ver het hun mogelijk was. De Heren geestelijken hebben gebid en gedaan wat mogelijk was en vergeving gegeven van zijn zonden op voorwaarden dat de gewonde een goed berouw had. Na verbonden te zijn werd de gewonde per Rode Kruisauto van de Engelschen naar het ziekenhuis te Veghel vervoerd. Na een goed half uur onder het raadhuis te hebben doorgebracht, waagden wij het weer om vlug naar de schuilkelder terug te gaan. Hetgeen ons Goddank zonder ongelukken gelukte.

Maria was weer blij dat ik het er zonder ongelukken afgebracht had. Gezien er nog veel gevaar dreigde werd besloten om de ramen van de voorste schuilkelder die als keuken gebruikt werd, af te schermen met zakken zand. Met man en macht werd er aan gewerkt en spoedig was er een zandbarricade voor de ramen opgeworpen. Toen boterhammen eten en verder den avond doorgebracht in de schuilkelder. In het donker van den avond kon men in de richting Rosmalen weer een hevige brand zien. De ellende en de verwoesting van den oorlog zijn vandaag weer diep tot me doorgedrongen.