Dorpsnieuws

Frank van RoermundLezingen: Jesaja 53,10-11, (Hebreeën 4,14-16), Marcus 10,35-45 
Na de derde lijdensvoorspelling vóelen de leerlingen als het ware het onheil naderen, ze zijn er nu herhaaldelijk door Jezus op voorbereid: In Jeruzalem zal Hij ter dood worden gebracht… En dán die schijnbaar rare, genante vraag van Jakobus en Johannes om in het hiernamaals aan Jezus' rechter- en linkerhand te mogen zitten…

Maar… is die vraag zo raar? Is de hele situatie niet erg herkenbaar?

Stel dat je weet of voelt dat iemand gaat sterven, dat iemand de overstap naar het hiernamaals gaat maken, dat iemand in de geborgenheid van God zal worden opgenomen… zou je dan - nu het nog kán - niet op de valreep nog iets willen vragen: om beschikbaar te zijn als voorspreker bij God, om blijvende verbondenheid tot óver de grens van de dood… En wat komt er dan in je op? Wat voor vragen zou je dan willen stellen?

't Is maar net wat Jakobus en Johannes precies bedoeld hebben. Als het hen ging op macht, dan krijgen zij de klep op de neus. Maar als zij gewoon oprecht nabij aan Christus wilden zijn, dan is die vraag helemaal niet zo raar, maar zeer goed invoelbaar. Jezus' antwoord kan in dát geval niet worden gezien als een terechtwijzing aan het adres van de beide broers, maar als onderricht aan allen, óók aan ons, namelijk dat nabijheid aan Hem, aan God tot óver de grens van de dood één op één samenhangt met onze wijze van leven nú.

Als wij dus zeggen in Jezus te geloven, en daarmee zeggen zijn Blijde Boodschap serieus te nemen, dan moeten we er óók naar leven. En dat is, kort gezegd: dienstbaar zijn aan elkaar, en daarmee aan God.

Dit zal overigens niet altijd even gemakkelijk zijn. Daarom stelt Jezus aan Jokobus en Johannes de wedervraag: 'Zijt gij in staat de beker te drinken die Ik drink?' Ofwel: 'zijn jullie bereid de tegenslagen en het lijden te ondergaan die je onvermijdelijk op je pad zult ontmoeten als je Mij zult volgen?'

Hún antwoord is volmondig 'ja'. En inderdaad: de apostelen zullen - net als Jezus - bij de verkondiging tegenslag ontmoeten en veel ellende moeten doorstaan.

Wel, ook aan óns wordt de vraag gesteld: 'Zijn we bereid om - in navolging van Jezus en zijn apostelen - de weg van dienstbaarheid aan onze naasten te bewandelen óndanks tegenslagen en ellende die wij daarbij zullen ondervinden?'

Welnu, als we góed om ons heen kijken zien we mensen te óver die dat inderdaad doen. Hier in onze eigen omgeving - veelal onzichtbaar voor het oog van de camera: mantelzorgers, vrijwilligers bij Lichtpunt, de voedselbank en de schuldhulpverlening… Maar ook internationaal zien we véle voorbeelden: Mensen die zich het lot van armen en vluchtelingen aantrekken. Medewerkers van hulporganisaties in binnen- en buitenland… enz. enz.

Ik hoop dat iéder van ons, op zijn of haar manier, van God de kracht en inspiratie mag ontvangen om deze véle goede en eigentijdse voorbeelden na te volgen.

 

Pastor Frank van Roermund o.praem.