Dorpsnieuws

Frank van Roermund"God heeft je geen rustige reis beloofd, wél een behouden aankomst" Lezingen: Job 38,1.8-11; Marcus 4,35-41 Het evangelie van vandaag roept in al zijn beknoptheid een stortvloed van vragen op, waarvan de meest prangende - wat mij betreft - onbeantwoord blijft.

Het lijkt in eerste instantie zo simpel uit te leggen in de zin van: 'wie in de nabijheid van Jezus verkeert hoeft niet bang te zijn'. Maar als je de tekst even op je laat inwerken, verdwijnt die eenvoud als sneeuw voor de zon.

Jezus heeft zijn leerlingen die dag enkele krachtige parabels verteld over het ontluiken van Gods koninkrijk: over de zaaier, de lamp op de standaard, de kracht van het zaad en de kiemkracht van het minuscule mosterdzaadje. Allemaal prachtige, aansprekende gelijkenissen die hoop geven, en die de leerlingen - en ook óns - moeten aansporen niet ontmoedigd te raken bij de verkondiging van Jezus' Blijde Boodschap. En dan - op het einde van die mooie dag - die koude douche: de 'Storm op het Meer'.

Jezus zegt: 'Laten we oversteken', alsof Hij aangeeft: 'dit was het dan voor vandaag, we moeten nu weer verder'. Misschien voorvoelen wij als lezers al dat er iets naars zal gaan gebeuren, want Jezus spreekt deze woorden 'tegen het vallen van de avond…'. En meestal is duisternis niet slechts letterlijk maar ook figuurlijk bedoeld…

We moeten dus verder, en worden vervolgens getuige van een beangstigende gebeurtenis. Hoezo 'niet bang zijn, want Jezus is toch bij ons'? De leerlingen bestérven het van angst! En niet zonder reden. Stormen op het Meer van Galilea waren berucht! Zij konden in een oogwenk ontstaan en verwoestend tekeergaan! Zo ook nu. En dan staat er poeslief: 'Intussen ligt Jezus op de achtersteven op het kussen te slapen…'. Hij sláápt niet alleen, nee, Hij ligt er zelfs comfortabel bij! Ik voel opstandigheid…! Stelt Hij hen op de proef? De leerlingen bedenken zich geen moment en maken Hem wakker, en zeggen op haast verwijtende toon: 'Meester, raakt het U niet dat wij vergaan?'

Wel, hier neem ik een bruggetje naar het hier en nu. Want wie van ons herkent zich niet in deze wanhopige uitroep: 'Meester, raakt het U niet dat ik verga?' Wie van ons maakt niet in zijn eigen leven dramatische, stormachtige perioden mee en bidt niet in vertwijfeling: 'Hélp mij dan toch'?

Bij de leerlingen toén keerde het tij abrupt. Op Jezus' woord ging de storm liggen en werd het volmaakt stil. Maar bij ons, bij u en mij, worden onze gebeden in momenten van nood ook steeds meteen verhoord? Nee, toch?

Vragen, vragen en nóg eens vragen.

Christus heeft zijn leerlingen - en ook ons nú - beloofd ons ook ná zijn lijfelijk heengaan met Hemelvaart in de Geest nabij te blijven. Maar kennelijk werkt die nabijheid ánders dan wij zouden verwachten of willen. Misschien moeten we de wens loslaten altijd alles precies te willen begrijpen. Misschien moeten we eenvoudigweg in vertrouwen onze weg proberen te gaan. Hoe moeilijk het soms ook moge zijn. Ons leven wordt getekend door voorspoed én tegenspoed. Onvermijdelijk. En hoe dan ook wordt ook telkens van ons verlangd dat we dóórgaan. De woorden: 'Laten we oversteken' zullen ook telkens in óns leven klinken. We moeten telkens opnieuw vooruit. En wat komt, dat komt. Of we het nu begrijpen of niet. Maar dat is misschien niet het belangrijkste. Het belangrijkste is wellicht een onberedeneerd maar in geloof gefundeerd vertrouwen durven opbrengen dat God uiteindelijk alles ten goede zal leiden.

De meest prangende vraag die de evangelietekst van vandaag indirect oproept is de aloude vraag naar het lijden in de wereld, de vraag waarom het kwaad ook goede mensen treft… Doorheen de hele mensengeschiedenis wordt deze vraag gesteld, en worden er bibliotheken over volgeschreven. En steeds opnieuw moeten we - als we eerlijk zijn - tot de conclusie komen dat we er eigenlijk niéts van begrijpen. Iedere mens krijgt onvermijdelijk te maken met lijden en tegenslag. Iedere mens maakt stormen mee in zijn leven. Maar moeten we dit zien als een straf van God? Nee! Daar geloof ik niets van! Moeten we dit zien als beproevingen met de bedoeling ons te sterken? Ik weet het wérkelijk niet. Wél weet ik, dat ik tot een ander die lijdt nóóit mag zeggen: 'het zal wel een bedoeling hebben'. Dat zou aanmatigend zijn, zelfs wreed en wellicht ook volstrekt onwaar. We weten er namelijk niéts van. Niémand mag zoiets tegen een ander zeggen. Wél kan het zijn, dat iemand zélf - na een moeilijke periode te hebben doorgemaakt - zélf achteraf kan zeggen: 'Ik ben er door gegroeid, het heeft mij sterker gemaakt'. Ik denk dat het er uiteindelijk om gaat hoe je met tegenslagen en lijden omgaat, niét om het begrijpen ervan.

Voor wie gelooft en vertrouwt dat God hem of haar uiteindelijk nóóit zal laten vallen, zal de ervaring van het lijden bondig kunnen verwoorden in die bekende spreuk: "God heeft je geen rustige reis beloofd, wél een behouden aankomst".

Pastor Frank van Roermund o.praem.