Dorpsnieuws

Joost JansenHoe verschillend zijn we allemaal: kijk elkaar maar eens aan! Hoe verschillend zijn we in ons land, met zoveel tegenstellingen. Kijk maar eens naar verkiezingsuitslagen. En dan de campagnes om stemmen te trekken. Het gaat er soms venijnig aan toe, schokkend zelfs. Al die verschillende talen die dan gebezigd worden.
Versta me goed: het is allemaal Nederlands, maar de toon en het woordgebruik is heel divers.
Ik treed niet in details. Het lijkt wel de Toren van Babel, niemand verstaat elkaar en wil elkaar ook niet verstaan. Ik zie het ook bij vechtscheidingen en elders.
Het grote wonder van Pinksteren is nu dat er iets gebeurt – een windvlaag zegt men, vlammen van vuur wordt er verteld – waardoor mensen elkaar wel gaan verstaan en voelen dat ze bij elkaar horen. Dat is een groot wonder. Stel je eens voor dat hier in ons dorp alle neuzen de zelfde kant op staan, dat er in ons land een Tweede Kamer van eenheid en verzoening komt! Ook dat zou een groot wonder zijn.
 
Dit is natuurlijk irreëel wat ik zeg, maar is er niet ergens een verlangen in ons opdat dit eens zou kunnen gebeuren? Misschien wel in onze familie, want ook daar is het niet altijd even harmonisch. Hoe is dit bij Pinksteren zo gekomen?
Hoewel die vrienden van Jezus na zijn dood angsthazen waren, zijn ze niet naar huis gegaan en gewoon weer aan het werk. Over en uit. Neen, ze blijven bijeen. Dat is dus de eerste les die we kunnen trekken: blijf bij elkaar, ook al zit het tegen, ook al ben je bang voor de toekomst, ook al heb je de hoop bijna verloren. Want als je bijeenblijft, misschien weinig woorden hebt, en je aan elkaar overgeleverd bent dan kan het gebeuren dat je andere dingen bij elkaar opmerkt. Misschien talenten, gaven en karaktertrekken die elkaar aanvullen in plaats van je aan een ander te irriteren. Dan kan het gebeuren dat - de angst voorbij – ineens de vlam in de pan slaat, dat er iemand opstaat zoals een Petrus die enthousiast wordt en anderen met hem. Dat je ineens samen voelt: en toch kan het, toch kunnen we anderen hoop en vertrouwen geven, toch kan het dat mensen niet in eenzaamheid hun leven laten wegebben. Toch kan het dat mensen met perspectief door het leven gaan.
 
Zoiets moet er gebeurd zijn met het eerste Pinksterfeest. Er wordt verteld dat er een flinke bries was, dat is de Geest zeggen we nu. Er staat dat er vlammen van vuur kwamen, ook vuur verwijst naar Gods heilige Geest. We horen dat ieder zich voelt aangesproken in zijn eigen taal, dat moet de taal van de liefde zijn. En hoe nu verder? Zo iets kan toch niet iedere keer gebeuren? Ze zeggen wel eens: sommige zaken gebeuren maar één keer in je leven. Dat is waar. Maar ontdekken in elkaar dat je talenten, gaven en karaktertrekken hebt die elkaar aanvullen dat kan altijd voorkomen. Wat is daarvoor nodig? Allereerst dat je je bewust bent dat je een gave hebt gekregen van God, iets waarin je sterk bent. Vervolgens dat je dat durft te erkennen en aan elkaar durft te zeggen. Tenslotte dat je dit ook voor de ander wilt betekenen. Zullen we eens de proef op de som nemen?
 
Met deze gaven en karaktertrekken kunnen we bouwen aan gemeenschap. Zo vullen we elkaar aan en zijn we die gemeenschap van God, de Kerk van Jezus, het Lichaam van Christus. We tonen dan ook aan elkaar dat we wortels hebben, dat we geaard zijn, dat we samen stevig staan, dat andere dan weer op ons kunnen bouwen. Hiernaar moeten we als parochie groeien, als geloofsgemeenschap hier ter plekke. Want dat er hier in Heeswijk-Dinther mensen die sjokkend door het leven gaan en op alles en ieder kritiek hebben, maakt hen niet gelukkig en hun omgeving ook niet. Dat mijn buren niets meer met het geloof hebben, is nog daaraan toe, maar dat ze niet meer bezig zijn met hoop en liefde, vind ik erger. Dan kom je heel snel aan bij een maatschappij waarin de ander maar een beetje op mij moet gaan lijken…
 
Pinksteren wordt wel eens het feest van de kerkgemeenschap genoemd. Dat is het ook. Pinksteren is het feest waarop wij onze gaven bijeenbrengen ten dienste van elkaar en van anderen. Dat geeft ruimte, dat maakt ook gelukkig. Want dan ontvang ik het goede van die ander, en hij van mij. Wie wil dit niet?
 
Joost Jansen, pastoor