Dorpsnieuws

Joost Jansen‘Wie is hier de baas?’ Dat zal wel te maken hebben met Christus Koning… Nogmaals: ‘Wie is hier de baas?’ Wat roept zo’n vraag op? Het heeft alles te maken in welke context de vraag gesteld wordt. Wanneer er spanningen zijn en mensen tegen elkaar opstaan, dan klinkt zo’n vraag agressief.
Wanneer echter de vraag gesteld wordt in een harmonieuze omgeving dan denken we na over wie ons echt leiding kan geven, wie ons bemoedigt en stuurt in ons bestaan. Dan gaat het niet om knechtend leiderschap maar eerder om het ontplooien van je talenten zodat je een goede bijdrage kunt geven aan de opbouw van een samenleving.
 
De vraag wordt ook door Pilatus aan Jezus gesteld: ‘Ben jij de baas over de Joden? Ben jij hun koning?’ ‘Ja en neen’, antwoordt Jezus. ‘Neen in de betekenis die jij, Pilatus, er aan geeft. Want jij denkt bij koningschap aan koning Herodes met wie je in de clinch ligt of aan de keizer van wie je totaal afhankelijk bent voor je baan als landvoogd. Jij bent eerder iemand van “wiens brood men eet, wiens woord men spreekt”. Jij bent niet echt vrij terwijl goed leidinggeven mensen tot vrijheid moet brengen.’ Pilatus voelt dat hij hier met iemand te maken heeft die hem vrij tegemoet treedt. En anders mevrouw Pilatus wel. Zij zal een half uur later proberen om Jezus toch vrij te krijgen. Waarom is die Jezus zo vrij?
 
Ik kan me nog goed herinneren dat de eerste boeken verschenen over de psychologische groei van Jezus, het is een veertig jaar geleden. Jésus, homme libre – Jezus, de vrije mens, was zo’n titel. Ook Jezus is gegroeid in rijpheid, volwassenheid, vrijheid. Beproevingen hebben daartoe bijgedragen. Het helpt als er een woestijn in de buurt is. Steeds merken we hoe de levende band met God, zijn Vader, centraal bij Hem staat. Ieder ander gezag wordt dan relatief. De bazen van zijn tijd hebben maar gedeeltelijk greep op Hem. Zijn leven kunnen ze Hem afnemen, zijn geest, zijn ziel blijft vrij. Uiteindelijk geborgen in God zijn Vader. Dat is wel de ultieme bron van vrij-zijn. Ik kan dan begrijpen waarom onze kerk bij opkomend fascisme aan het begin van de vorige eeuw – Lenin, Mussolini, Franco, Hitler – het feest van Christus Koning instelt. Menselijk gezag is nooit absoluut. Wij gelovige christenen hebben uiteindelijk – om het zo te zeggen - nog een andere baas.
 
Wat wil Hij? Welke sturing geeft deze Koning? Wat het ‘doen’ betreft heeft Hij duidelijke richtlijnen gegeven. ‘Wat je aan de minsten der mijnen hebt gedaan, heb je aan mij gedaan’: hongerigen voeden, dorstigen laven, naakten kleden, de vreemdeling opnemen, zieken en gevangenen bezoeken en doden begraven. Dat is al heel wat, maar het is lijkt me niet het hele verhaal. Velen blijven vaak steken in ‘als je maar goed doet voor een ander, daar gaat het tenslotte om’. Bij onze Koning Christus gaat het daar maar ten dele om. Het gaat onze Koning er tevens om dat we het uitdragen in woorden, zeg maar dat we te allen tijde rekenschap dienen af te leggen van de hoop die in ons leeft. Zo heeft de apostel Petrus het begrepen als we hem moeten geloven in zijn brief. Ik denk dat we nu op een moment zijn aangekomen met onze kerkgemeenschap dat we de sprakeloosheid voorbij moeten zijn, sprakeloosheid over ons geloof. Met de dalende kerkelijkheid kun je niet volstaan met te roepen dat ‘spiritualiteit groeiende is’. Over welke spiritualiteit gaat het? De spiritualiteit van de oorlogsgoden Wodan en Donar, of die van de kwetsbare God van onze Christus Koning. Deze koning, onze koning, blijft wel bepaald door zijn wondentekenen.
 
Welke baas kiezen we vandaag? Welke god inspireert ons. Niet iedere god is even vreedzaam, leidt tot vrede en bouwt aan gemeenschap…
Het bijzondere van de weg van onze Koning is dat Hij zich zelf ziet als Mensenzoon, een beeld dat Hem al aangereikt wordt door de profeet Daniël uit de eerste lezing: iemand die op een mens geleek krijgt de leiding. Mensenzoon, onder de mensen, samen met mensen, dienend aan mensen en daarin uniek. Daar wordt Hem gezag gegeven, van onderop zeggen we vandaag. Zo wordt zijn koningschap een omgekeerd koningschap. Dienend. Dat maakt zijn verhaal sterk. Ook ons verhaal van geloven en hopen zal zo aan kracht winnen.
 
Joost Jansen – Abdij van Berne