Dorpsnieuws

Joost JansenWie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft. Dat is waar, het is zo eenvoudig. Zo lijkt het. Echter, zo is het meestal niet. We verdedigen ons bezit. We sluiten onze grenzen om niet te hoeven delen. ‘Ze pikken onze banen in’, hoor ik zeggen. Ik hoor ook dat er voldoende werk, zelfs teveel werk is voor de beschikbare arbeidskrachten.
Maar ook onderlinge jaloezie: moeite hebben met de talenten van een ander, met zijn of haar gaven. Kon ik maar zo goed tennissen of zo goed het woord voeren. Dat vergelijken met elkaar is zo zonde… Waarom niet tevreden zijn met wat je hebt, wat je uiteindelijk toch maar gekregen hebt, zelfs in leen gekregen hebt. Want worden we niet geroepen om rentmeester te zijn?
 
In het evangelie worden twee type mensen geschilderd: mensen die zelfbewust of liever vol van zichzelf, in een zelfgeschapen schijnwereld leven. Daartegenover een arme weduwe, in die tijd totaal overgeleverd aan de weldadigheid van anderen. Sociale voorzieningen zoals vandaag waren er nog niet. Het contrast kan niet groter.
En dit contrast is gewild door deze verhalenverteller Jezus. Het verschil wordt uitvergroot, voor ons. Dat verschil is reëel, dat verschil bestaat vandaag nog steeds. Het rijke Westen ten opzichte van landen waar schraalhans koning is. Is het zo verwonderlijk dat mensen willen delen in onze rijkdom? Die grote karavaan mensen richting Verenigde Staten is een teken dat er wat aan de hand is, hoe je er ook over denkt.
 
De boodschap van het evangelie gaat verder, verder dan een politiek-economische beschouwing. Het gaat over een weduwe die geeft ‘alles waarvan ze leven moest’. Ze offert haar bestaansrantsoen op. En dat is niet normaal, dit is voor ons niet acceptabel. Toch doet ze het. Ze doet het aan een ietwat anonieme instantie: de offerkist van de tempel van Jeruzalem, zeg aan Actie Kerkbalans.
Je zou je nog kunnen voorstellen dat je het aan een andere weduwe geeft, iemand die in het zelfde schuitje zit. Ik heb eens gezien in Parijs hoe de ene clochard zich over een andere clochard ontfermt. Ontroerend. Neen, deze weduwe gaf haar ‘twee penningen, ter waarde van een cent’ zomaar in het offerblok van de Tempel. Alles wat ze bezat. Wat drijft haar?
Ik denk vertrouwen. Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft. Het is overgave, het is vertrouwen dat bij God het je aan niets zal ontbreken. Wie van ons heeft een zo groot geloof? Wij discussiëren, wij overleggen, als het niet is met anderen dan is het wel met onszelf. Al die afwegingen, die innerlijk strijd. Heeft die weduwe dat ook gehad? Ik weet het niet. Ik kan me wel voorstellen dat wanneer je echt iets voor God wil doen dat je dan onberedeneerbare handelingen kan doen zoals die ‘twee penningen, ter waarde van een cent’. Dat doe je alleen als er liefde in het spel is, liefde voor Iemand die groter is dan jij.
 
Het valt me op dat de laatste weken we op zondag steeds stukken uit het Evangelie hebben die draaien om vertrouwen en liefde. Eigenlijk is dit altijd zo, alleen zien we het niet zo duidelijk. Maar in ons dagelijks bestaan gaat het toch ook om vertrouwen en liefde? Als die er niet zijn, is elke duurzame menselijke relatie ten dode gedoemd. Vertrouwen en liefde: wanneer je elkaar vertrouwt dan groeit liefde. En als er liefde is, moet er vertrouwen zijn anders is het geen liefde. En dan doe je af en toe dingen die je niet kunt beredeneren, omdat je ze uit liefde doet. Soms tegen je eigen redeneringen is, je doet het toch maar. Je maakt toch maar weer een verslag of legt er tandje boven op omwille van die man, die vrouw, die er mee geholpen is. Je bakt toch maar een broodje voor die profeet die langs komt. Liefde is echt niet altijd een fijn gevoel, vertrouwen is echt niet altijd te calculeren. Je gaat zowel bij liefde als ook bij vertrouwen over een grens heen. De weduwe van Sarefat deed het bij de profeet Elia, Jezus zag dat een arme weduwe het ook deed.
En wij? Misschien dat in de komende week iemand ook bij ons aan de deur van ons hart klopt. Het kan zijn dat je dan denkt: hoorde ik afgelopen zondag niet ook zo iets in de kerk? Als dit gebeurt: gelukkig ben je dan. Ik geloof echt dat dan God zelf bij jou aangeklopt heeft.
 
Joost Jansen, Abdij van Berne