Dorpsnieuws

Joost Jansen‘Godsamme’, zei ik spontaan toen ik hoorde dat mijn vriend-de-alcoholist eergisteren doodgebloed was nadat hij in een dronken bui door een ruit had geslagen. Ik weet niet of het nu een vloek is of niet. Zo ja, dan bied ik God onmiddellijk mijn excuses aan.
Zijn naam wordt nogal eens oneerbiedig gebruikt. Maar tevens verdwijnt zijn naam meer en meer uit de dagelijkse gesprekken. Of dan maar achter de voordeur…
God heeft het moeilijk in onze dagen, minstens in de Westerse wereld. Ik heb af en toe medelijden met Hem. Kan Hij zijn liefde wel kwijt? Want als je echt Liefde bent – en men zegt van God dat Hij ‘Bron van liefde’ is – dan wil je je zelf toch delen met anderen? Zelfs mijn vriend-de-alcoholist zette zijn huis open voor twee daklozen. Toch ontroerend om te zien hoe mensen die niets te makke hebben, met elkaar het weinige delen. Door te delen van je armoede kun je rijk worden.
 
God wil dus delen omdat Hij liefde is. Dat is een groot mysterie. Daar staan we vandaag bij stil. Het feest van de heilige Drie-eenheid is een soort beschouwing achteraf: na Kerstmis met de geboorte van Gods Zoon, na Pasen met het lijden, de dood en de opwekking, na Pinksteren waarop de heilige Geest over ons is uitgestort. Lekker overzichtelijk in de tijd, het een na het ander. En zo overzichtelijk is het natuurlijk niet, het blijft een mysterie dat er met al die personen, met al die invalshoeken, er toch maar één God is. Als die tenminste bestaat. Want door het ingewikkeld te maken, geef je mensen wel de gelegenheid om af te haken. Misschien wel een bevrijding voor hen. Hoeven ze zich daar tenminste niet meer druk om te maken.
 
In de loop der eeuwen hebben veel gelovigen geprobeerd om wat meer grip hierop te krijgen. Augustinus bijvoorbeeld, en vóór hem Ireneüs van Lyon, en zuster Elisabeth van de heilige Drie-eenheid vorige eeuw in Dijon. Isa, hier uit het dorp, heeft me geholpen met haar spinner. U hebt die wellicht wel gezien, van oorsprong een speeltje voor kinderen met ADHD om hen rustiger te maken, nu een hype. Drie icoontjes maar als je ze snel laat draaien dan is het één vlak. God is één als Hij in beweging is. Misschien wel als Hij in beweging gebracht wordt. Door wie? Door ons natuurlijk, andere wezens die Hem kunnen bewegen en die door Hem bewogen worden zijn er niet in onze wereld.
Dat is het mooie in ons geloof: je krijgt God-Vader, Jezus-Gods-Zoon, de heilige Geest, niet los van elkaar. Als je de een in je dagelijkse dag of in je gebed naar voren haalt dan krijg je de ander automatisch mee. Daarom ook is dit een voorbeeld, of inspiratiebron zo je wilt, voor iedere gelovige gemeenschap. Of wij het nu zijn als abdijgemeenschap of een christelijk gezin. Heb je met de een te maken dan is de ander ook een beetje aanwezig. Als ik met haar praat dan voel ik dat haar man niet los van haar te denken valt.
 
Terug naar de spinner van Isa. God is dynamiek, God is beweging, God is als het ware een vliegwiel voor onze samenleving. Of zou dit kunnen zijn als we Hem de kans geven. Daar zit natuurlijk wel de crux. Wanneer God het vliegwiel van onze samenleving eventueel zou kunnen zijn, of eventueel, misschien, een beetje zou kunnen worden dan kunnen liefde en trouw opnieuw volop aan bod komen. Ook liefde en trouw zijn weer waarden die alleen in gemeenschap, met elkaar, tussen mensen, oplichten. Ze zijn niet los van mensen verkrijgbaar. En daar is het God toch om te doen: een samenleving waarin mensen borg staan voor elkaar en elkaar wat gelukkiger maken.
 
Dan heeft mijn oprisping aan het begin, dat ‘Godsamme’, misschien toch betekenis. Ik vertaal het maar als God-samen (of dat nu verantwoord is of niet). Kinderen en ook grote mensen spelen met hun spinner, drie icoontjes worden één als ze maar in beweging blijven. Als ze maar een vliegwielbeweging blijven maken. Dan zouden misschien minder mensen in de vernieling hoeven te raken zoals mijn vriend-de-alcoholist. Want dan zit er voldoende beweging en energie in onze gemeenschappen, of het nu de abdij is of onze gezinnen, om steeds weer samen liefde en vriendschap te laten rijpen, te laten groeien.
 
Joost Jansen, Abdij van Berne