Dorpsnieuws

Frank van RoermundIn het evangelie van zojuist is sprake van Wijzen uit het Oosten die in de stérren de geboorte van een nieuwe koning hebben geschouwd. Nu heb ik weinig op met sterrenwichelarij - en wie mij kent zal dat meteen begrijpen - maar dat hoeft ook helemaal niet.

Want het gaat niet om sterrenwichelarij, om astrologie, maar om een manier van spreken die ons moet laten vóelen dat het hier om iets heel bijzonders gaat! Om iets wonderlijks dat zich onttrekt aan onze gewone waarneming, maar slechts gekend kan worden door het hart.

 Die Wijzen uit het Oosten staan symbool voor de niet-joden, voor vreemde volkeren, eigenlijk voor álle volkeren op aarde. Aan hen wordt op bijzondere wijze - spreekwoordelijk in de sterren, in letterlijk hémelse taal - de geboorte van een koning geopenbaard. In dit teken aan de hemel herkennen zij een boodschap voor het hart. Zij laten zich raken en gaan op pad om die nieuwe koning te aanbidden. Zij gaan op weg, ver weg van huis, het licht achterna.

 Vervolgens zijn daar de hogepriesters en Schriftgeleerden. Zij zijn uit het jóódse volk, zij zijn de kenners bij uitstek van hún godsdienst. Ook aan hen is - nu niet in de sterren maar door hun profeten - geopenbaard dat hun een koning zal worden geschonken, en wel de langverwachte Messiaanse Koning die hen herderlijk leiden zal, die hen zal vrijmaken van alle onderdrukking. Feilloos weten zij de betreffende Schriftpassages aan te wijzen als koning Herodes hen daarnaar vraagt.

 Herodes en de hogepriesters en Schriftgeleerden hebben wat hun door de profeten is aangekondigd echter niét met hun hárt verstaan. Zij laten zich niét raken door het blijde nieuws. Integendeel, zij voelen zich bedreigd, en blijven angstvallig achter in Jeruzalem.

 Het contrast tussen de Wijzen en de Schriftgeleerden wordt nog eens versterkt in het vervolg van het verhaal. De Wijzen gaan, nadat zij het pasgeboren Kind hun hulde hebben gebracht, langs een ándere weg naar huis terug… Natuurlijk willen zij Herodes met zijn duivels plan ontwijken. Maar dit heeft ook een diepere betekenis: Na hun ontmoeting met het Kind zijn de Wijzen niet meer dezelfden als voorheen. Hun leven is definitief veranderd, van nu af aan gaan zij ándere wegen. De achterblijvers in Jeruzalem hebben daarentegen het nakijken. Aan hen ontgaat dit alles, want zij zijn ziende blind en verstokt van hart.

 De vraag die wij onszelf kunnen stellen is: waar staan wij? Houden wij onze harten geopend voor Gods openbaring, voor de geboorte van zijn Zoon in onze wereld? Komen wij in beweging, en welke geschenken dragen wij aan? Zijn dat angst en eigenwaan, of eerbied, blijmoedigheid en liefde?

 Welke sterren zien wij aan de hemel staan? En boven wie blijven die sterren stilstaan ten teken dat die mensen ons nú iets te zeggen hebben over Gods bedoelingen met deze wereld? Zijn dat niet de vélen die zich inzetten voor de wereldvrede, belangrijke politici maar óók gewone mensen die de handen uit de mouwen steken om bij voorbeeld vluchtelingen te helpen? Zijn dat niet de klimaatwetenschappers die ons de weg wijzen naar behoud van onze aarde? Of gewoon dié mensen om ons heen die niet in de schijnwerpers staan maar gewoon hartelijk en behulpzaam zijn, die anderen nabij zijn die het moeilijk hebben?

 Als wij oog hebben voor ál die goede mensen in het hier en nu, als wij naar hen willen luisteren en ook zelf hierdoor in beweging komen, dan komt het verhaal van de Wijzen uit het Oosten ook in óns tot leven, dan laten ook wij ons leiden door Gods rijzende ster.

pastor Frank van Roermund o.praem.