Dorpsnieuws

Joost Jansenoverweging op 15 januari 2017       Een aantal jaren geleden: op een camping in Frankrijk. Ik had net mijn tentje opgezet en ging wat wandelen. Ineens zag ik iemand die me bekend voor kwam.

Hij lijkt op Pieter, dacht ik, maar dat kan niet want ik zit hier in Frankrijk. Die ander dacht hetzelfde: die man lijkt op Joost. Ik liep verder, achteloos, want dat kan toch niet. En ja: het was Pieter.

Dat heeft me geleerd dat je mensen niet alleen herkent door louter hun uiterlijk maar dat de omgeving, de setting, ook belangrijk is. Ik denk dat dit het dilemma was van Johannes de Doper. Is die Jezus nu wel of niet de Messias, is Hij wel of niet de Zoon van God?

Ik denk dat het voor ons ook moeilijk zou zijn geweest om Jezus te herkennen als Zoon van God. Hij is toch één van ons? Een mens zoals wij? Wat is er dan zo speciaal aan Hem? Toen Johannes de Doper Hem naar zich toe zag komen, had Jezus nog geen enkel wonder gedaan. Hij was een gewone mens. En toch ziet Johannes iets in Hem. Hij draagt al de trekken van wat later duidelijk zal worden, later als die Jezus mensen heeft bezield, een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten. Later: na zijn lijden, zijn dood en verrijzenis. Hoe herken je dat in die man die nu bij Johannes komt om zich te laten dopen?

Ik denk dat je eigen inschatting van mensen vaak bepaald wordt door wat je zelf verlangt of door wat er vandaag nodig is voor een betere maatschappij. Johannes ziet dat mensen gebukt gaan onder een loodzware last, niet alleen doordat ze door de Romeinen onderdrukt worden maar ook dat er weinig perspectief is op verandering. Dan groeit het verlangen naar een sterke leider. Wie kan dat aan? Wellicht iemand met veel geld, met een groot vliegtuig, met hotels als wolkenkrabbers en tweets via Twitter of Facebook waarin anderen worden zwart gemaakt? Of is een sterke leider juist een mens die als een meewerkend voorman de sores van zijn tijdgenoten deelt en van binnenuit de zaak omvormt? Johannes herkent die laatste trekken in Jezus en daarom zegt hij: ‘Zie het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt.’ Als je kijkt wat er in de oorspronkelijke tekst staat, in het Grieks, dan zou je ook kunnen vertalen: die de zonden, het kwaad, de rotzooi van de wereld draagt. Ik denk dat wanneer iemand zich echt geeft aan mensen, dus de sores met hen meedraagt, hij ze ook een last van de schouder neemt. Hoeveel moeders en vaders doen dit niet bij hun kinderen. Je kunt je kroost niet voor alles beschermen, ze moeten hun kop ’n keer stoten. Maar je bent soms zo bezorgd als ze dreigen te vallen. Wat wij bij onze kinderen als van nature doen, dat was de instelling van Jezus voor alle mensen. Het is eigenlijk de manier van werken van God.

Herkennen wij die trekken ook bij elkaar? En hoe kijken we naar elkaar? Zien we elkaar als concurrenten? Wedijveren om de eerste, de beste te zijn? Dat zit wel in ons want we vinden het maar al te fijn als onze favoriete club, PSV, Ajax, Feijenoord? bovenaan staat in de competitie. En het scheelt bij sommige kampioenschappen maar één honderdste van de seconde! Lang niet altijd is meedoen belangrijker dan winnen. En zo is het ook met ons menselijke bestaan. We zouden eigenlijk ons moeten toeleggen op meedoen, meebouwen en ook een beetje de zorgen van anderen meedragen om hun leven wat lichter te maken.

Herkennen mensen die trekken in ons, wij die toch gelovige mensen zijn, wij die gedoopte mensen zijn? Johannes ziet het in Jezus bij zijn doopsel in de Jordaan. Jezus heeft het alleen maar verder ontwikkeld in de drie jaar van zijn openbaar leven. Wij kunnen het ook verder ontwikkelen, wij kunnen die trekken in ons laten groeien. Het is niet moeilijk, zegt men. Je hoeft slechts naar de ander te kijken wat hij, wat zij nodig heeft. En tegelijkertijd dichtbij jezelf blijven. Je hoeft alleen maar je te laten raken door de vraag van je buurvrouw, je buurman. Alleen maar… dat is al uitdagend genoeg. Want dan moet je in beweging blijven, je kunt niet meer achterover leunen in een luie stoel. Je leven blijft boeiend, want opgerekt met het leven van andere mensen, met hun wel en wee. Wanneer we zo naar elkaar staan, gaat het niet meer om het recht van de sterkste, maar om de liefde van de zwakste. Iemand vroeg me: waar heb je dat vandaan? Ik kon niet anders antwoorden dan: van die Christus, die Zoon van God.

Joost Jansen – Abdij van Berne